Bij de begraafplaats aangekomen stond bij de ingang de veldwachter, die voor de stoet uit gelopen was, met de hand aan de pet. De lijkdienaar overhandigde de formulieren voor ver lof tot begraven aan de doodgraver en verzocht de familie en vrienden te volgen naar het graf. De kist werd in het geopende graf geplaatst, soms hield de dominee bij het graf nog een kor te preek en gooide met een klein schopje wat grond op de kist, verder werd er niet veel gesproken bij het graf. Bloemen zag men vroeger niet, bij rijkere begrafenissen zag men wel kransen. Wanneer niemand meer iets te zeggen had, dankte de begrafenisdienaar namens de familie alle aanwezigen voor de laatste eer, die ze aan de dode hadden bewezen, en verzocht hem weer te volgen. Weer bij het sterfhuis aangekomen werd de stoet ontbonden, de familie ging naar binnen, de belangstellenden gingen huiswaarts. De dragers, als het geen gratis burenhulp betrof, kregen hun loon in een envelopje op een schoteltje door de dienaar uitbetaald. De klok, welke dus steeds geluid had, stopte wanneer het laatste familielid de deur binnengestapt was. De dominee en de dienaar bleven nog een kwartier, soms ging de dominee nog een keer voor in gebed, er werd koffie of thee gedronken, een enkele maal werden hierbij broodjes met ham en kaas geserveerd. Wanneer een testament was opgemaakt dan kwam na enige tijd de notaris, dit was natuurlijk zeer spannend voor de familie. Nadat het testa ment voorgelezen was, droop een deel van de familie gedesillusioneerd af, een ander deel was zeer tevreden. De zondag na de begrafenis ging de gehele familie in rouwkleding naar de kerk om ,,de rouw in de kerk te brengen". In gebed werd de overledene door de dominee aangehaald en hij sprak woorden van troost. Veel van de oude gebruiken zijn thans verdwenen, het ,,in de rouw gaan" is praktisch ver dwenen, hier en daar wordt nog „gesloten" tijdens een begrafenis. Klokgelui is meestal nog wel gebruikelijk, rouwkaartjes en een overlijdensadvertentie is in de plaats gekomen van het aanzeggen. Het typische gebruik van het palmtakje in de mond heeft in Brouwershaven in geen vijf jaar meer plaats gevonden. De lijkkoets heeft volledig plaats gemaakt voor de lijkauto. Oude kerkhoven worden verwaarloosd of opgeruimd, de eerbied voor het sterven neemt af. Bronnen en literatuur. Archief Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort. Encyclopedie van Zeeland. Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, deel 1. 1982. Woordenboek der Zeeuwse dialecten, red. Dr. Ha. C. M. Ghysen, 3e druk. Den Haag 1974. P. van Beveren. Oude Begrafenisgebruiken op Schouwen-Duiveland. Neerlands Volksleven, 4e jaargang, no. 3, 1954. W. P. Martens, Een middeleeuws grafveld op Schouwen-Duiveland, Mededelingenblad van de Ver. Stad en Lande van Sch.-D. no. 42, febr. 1982. Rijksarchief in Zeeland, Rechterlijk archief van Brouwershaven, inv. nr. 4354 (1593-1597). J. A. Trimpe Burger en J. Huizinga. Kerk, begraafplaats en bevolking van het in de 16e eeuw verlaten dorp Klaas- kinderkerke op Schouwen, Berichten R.O.B. 1962/1963. 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1983 | | pagina 41