In 1765 verzocht het Zierikzeese stadsbestuur aan het Hof te Brussel om de lasten op de oesters te verminderen. Later is zelfs sprake van een algeheel verbod tot invoer van oesters in de Oostenrijkse Nederlanden. Overal en altijd kan opgemerkt worden dat er regelend werd opgetreden en niet alleen om dat in alle plaatsen waar oesters verhandeld werden, belasting betaald moest worden. In 1786 kwam er zelfs een verzoek van de vissers uit Tholen om de vistijd voor oesters te be perken en de open tijd vast te stellen van 1 oktober tot 1 februari. De Zierikzeeënaars had den in die tijd zeven grote oesterputten, namelijk vijf onder de stad en twee bij Brouwersha ven, benevens vele oesterpercelen in de Schelde en de Grevelingen. In de stad lag een oesterput bij het Zaagmolentje aan het Dijkwater, één in de Nieuwe Haven recht voor het Kapellestraatje, één recht voor de Venkelstraat en twee nabij de beide havenhoofden. Frederik Cats (geb. Zierikzee 1744, overl. Zierikzee 1814). (foto: J. Krakeel. Zierikzee). Verrekijker van Frederik Cats, (foto:Krakeel. Zierikzee). 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1983 | | pagina 46