Betere pre- en peri-natale zorg
Vóór 1946 was het prenatale onderzoek, bestaande uit bloedonderzoek (bloedkleurstofge-
halte, bloedgroep, en reacties op geslachtsziekten), uitwendige bekkenmeting, maandelijk
se urinecontrole, bloeddruk, de vordering van de zwangerschap en de bepaling van de lig
ging van het kind, begonnen bij een zwangerschapsduur van 4 a 5 maanden en soms nog la
ter. Sinds 1950 begon meer systematisch dit onderzoek vanaf een zwangerschapsduur van 3
maanden, en werd uitgebreid met het nagaan van de Rhesus-factor en het maandelijks we
gen van de zwangere. De gegevens werden nu vastgelegd in een kaartsysteem, waarvan de
betrokken kaart bij een eventuele verwijzing naar de specialist ter inzage meeging.
Nieuwe ontwikkelingen in de biochemie, voedingsleer, laboratoriumonderzoek, medisch-
technische verworvenheden, waarvan met name de moderne couveuses20) vermelding ver
dienen, hebben in de ziekenhuizen, naast de nieuwe chirurgische mogelijkheden - als nieuw
verschijnsel kwam de hartchirurgie - sedert ongeveer 1950 veel tot het welzijn van een aan
tal pasgeborenen en iets oudere kinderen bijgedragen. Wij noemen in het bijzonder de
rhesus-kinderen, zonder de daarbij mogelijke maatregelen op te sommen, evenals de gevol
gen van andere bloedgroep-antagonismen, en de prematuren of op andere wijze in hun
eerste levensfase bedreigden. Hierdoor bleken nu een aantal bevallingen in het ziekenhuis
te Goes noodzakelijk, waar de afdeling kindergeneeskunde onder leiding van de kinderarts
P. K. de Haas de pasgeborenen een veilige opvang en deskundige behandeling bood. Soms,
bij een ernstige aangeboren afwijking - spina bifida (open rug), atresie van slokdarm, endel
darm en andere - bleek direct vervoer naar een gespecialiseerd chirurgisch centrum drin
gend. Meestal echter was als tussenfase de pediatrische afdeling in Goes de veiligste weg. In
deze jaren ontstond ook een goed gecoördineerde inzameling en verzending van moeder
melk ten behoeve van enkele zuigelingen thuis, of van enigszins bedreigden in de zieken
huizen te Zierikzee, Goes, Rotterdam of elders.
Voorzichtigheid met Röntgen-stralen, medicamenten - zeker sedert de Softenon-affaire -,
roken en alcohol, vooral in het begin van de zwangerschap, ontstond in deze tijd. Bij een
zwangerschap van minder dan 3 a 4 maanden kon bescherming bij contact met een rubeola
(rode hond)patiënt worden geboden door een injectie van gamma-globuline.
Buitengewone verlossingen door een eenvoudige baringsbelemmering konden toen met
specialistische hulp hetzij in het ziekenhuis te Noordgouwe, hetzij in de Cornelia-Stichting
te Zierikzee beëindigd worden, meestal door de chirurg-vrouwenarts J. H. Motmans, de op
volger sedert 1 mei 1946 van Aris. Door de verbeterde narcose en operatie-techniek zijn
toen langzamerhand een aantal tangverlossingen vervangen door de keizersnede wegens de
geringere risico's voor het kind.
De medische vorderingen hebben het kindersterftecijfer toen nog verbeterd. De sociale veranderingen na de oorlog
en de voor vele gezinnen groeiende bestaanszekerheid (kinderbijslag en de omscholing van vele vroegere landwer-
kershebben het geboortecijfer in positieve zin beïnvloed. Het maatschappelijk werk deed in deze jaren hier haar
intrede.
Sedert 1950 leidde mevrouw Beekenkamp-Boender uit Naaldwijk hier als vroedvrouw vrij veel bevallingen. Zij
was geen gemeente-vroedvrouw, zoals haar voorgangster, maar de ziekenfondspatiënten werden grotendeels naar
haar verwezen. Van de door haar verrichte verlossingen zond zij bericht aan de betrokken huisartsen. Haar versla
gen betreffende zwangerschap, geboorte en kraambed gingen naar de provinciale Inspectie voor de Volksgezond
heid te Middelburg.
59