van de stad. kreeg naast vele moderne voorzieningen een ruime kraamafdeling met een
goed geïsoleerde zuigelingenkamer nabij de chirurgische afdeling. Bij verloskundige ingre
pen. hetzij forceps, hetzij sectio, werd toen al vrij snel een veiliger en moderner narcose-
techniek toegepast, zowel in het nieuwe ziekenhuis als in de Cornelia-Stichting.
In de jaren 1954, 1955, en 1956 was het aantal bevallingen in de Cornelia-Stichting achter
eenvolgens van Zierikzeese gezinnen 45, 44, 38. van gezinnen van het eiland 15, 15, 15,
van gezinnen buiten het eiland 7, 6, 5.
Vanaf 1957 waren de verlossingen in de Cornelia-Stichting en het Zweedse Rode Kruiszie-
kenhuis tot in 1967 verdeeld als is weergegeven in tabel 8.
Tabel 8
1957
1958
1959
1960
1961
1962
C. St.
R. Kr.
42 20 2
18 40 3
24 22 1
15 44 0
27 14 2
28 52 4
30 13 0
26 66 0
37 20 2
30 68 1
25 32 0
39 83 4
1963
1964
1965
1966
1967
C. St.
R. Kr.
42 14 0
39 76 3
47 24 3
42 69 1
35 23 0
26 45 0
39 29 1
32 55 4
27 4 0
44 49 7
De drie getallen behorend bij ieder jaar duiden op de zo juist genoemde rubrieken.
In 1968 begonnen tussen de twee stedelijke ziekenhuizen en het Staatstoezicht op de
Volksgezondheid onderhandelingen om te komen tot een betere taakverdeling, mede met
het oog op het toch beperkte inwoneraantal van Schouwen-Duiveland. Het Zweedse Rode
Kruisziekenhuis zou alleen de taak van regionaal ziekenhuis houden. De Cornelia-Stichting
zou terugkeren tot haar oorspronkelijke taak van verzorging en verpleging van hulpbehoe
venden en bejaarden. Bevallingen hebben sinds augustus 1967 daar niet meer plaats gevon
den. Door een grote verbouwing in 1971 en 1972 werd de vernieuwde inrichting een feit,
terwijl het Zweedse Rode Kruisziekenhuis vanaf toen haar taak als enig streekziekenhuis
voor Schouwen-Duiveland vervulde.
Het Groene Kruis
In 1959 kreeg het Groene Kruisgebouw een beter ingerichte ruimte voor het consultatie
bureau, met een grotere wachtruimte voor de kinderwagens binnenshuis, en daarnaast een
kleine inentingskamer, die ook door de schooltandartsendienst kon worden gebruikt. Daar
begonnen de vrijwillige vaccinaties bij zuigelingen vanaf de leeftijd van 3 maanden: de
voortgezette tegen pokken29), de nieuwe tegen difterie, kinkhoest en tetanus (DKT), en te
gen poliomyelitis. Na verloop van tijd kwam de gecombineerde entstof DKTP. Sinds 1964
werkten hierbij in de zogenaamde entgemeenschappen samen de huisartsen, de wijkver
pleegsters en een gemeente-ambtenaar, in overeenstemming met de landelijke regeling.
In het vergrote wijkgebouw werden voorts moeder- en vadercursussen gegeven ter voorlich
ting en beter begrip, waardoor vaak een rustiger observatie en minder spanning tijdens de
zwangerschap en de geboorte kon worden verkregen. In vele gevallen heeft ook de door de
fysiotherapeuten gegeven zwangerschapsgymnastiek hiertoe bijgedragen.
De in deze tijd nogal besproken pijnloze baring" is door schrijver dezes slechts tweemaal waargenomen, althans
voorzover het de ontsluitingsperiode betrof.
62