trok. Van lieverlede lieten de hoge heren dan ook fraaie landhuizen optrekken met een parkachtige aanleg er omheen. Zo kwam er een karakteristieke tegenstelling tot stand: enerzijds de indrukwekkende bui tenplaatsen met sierlijk aangelegde tuinen, anderzijds een aantal eenvoudige landarbeiders huizen. koetsierswoningen en dergelijke bouwsels van over het algemeen geringe allure. Natuurlijk was Schuddebeurs (Schouwse naam: Schoddebózze) niet slechts voorbehouden aan de stedelijke elite; ook de kleine burgerman maakte graag een uitstapje naar dit stukje al dan niet aangelegd groen met zijn romantische paden en geheel eigen sfeer. Ook gedu rende de gehele negentiende- en het begin van deze eeuw (tot ongeveer 1940) bleef het ou de Schuddebeurs dat geheel eigen unieke karakter behouden. Nauwelijks enkele kilometers buiten het stadsdomein van Zierikzee kan men zich al in een .andere wereld" wanen bij het binnenkomen van het „gehucht" Schuddebeurs. Het Aardrijkskundig Woordenboek door Van der Aa1) geeft de ligging nogal nauwkeurig: „3/4 uur ten noordoosten van Zierikzee; IV2 uur ten zuidoosten van Brouwershaven en V2 uur ten zuidoosten van Noordgouwe"..." Deze los gegroepeerde huizen met hier en daar een buitenplaats ertussen, tezamen het ge noemde gehucht vormend, wordt door Van der Aa als volgt gekarakteriseerd: „Dit gehucht ontleent zijnen naam van eene herberg, waar men eenen aangenomen tuin en schoon uitzigt heeft, waarom zij een druk bezocht uitspanningsoord voor de inwoners der nabij gelegen plaatsen en vooral voor die van Zierikzee is." Dat is eeuwenlang zo geweest tot vandaag de dag toe. maar met name tijdens de laatste ja ren zijn er in het vermaak ter plaatse wel duidelijk verschuivingen opgetreden. Hoewel de naam Schuddebeurs menigeen even doet opzien is deze aanduiding zeker niet uniek. Er zijn binnen en buiten de grenzen van Zeeland nog verschillende andere lokaties aan te wijzen met dezelfde naamsaanduiding. b.v.: Schuddebeurs, voormalige afzonderlijke heerlijkheid in het Land van Putten (prov. Zuid-Holland); Schuddebeurs, polder in de heer lijkheid Hoge- en Lage Zwaluwe; Schuddebeurs. gehucht in Zeeuws-Vlaanderen in Hulster ambacht en tenslotte Klein-Schuddebeurs (onbehuisde polder in het Land van Putten), Nieuw-Schuddebeurs (eveneens onbehuisde polder in het Land van Putten) en Oud- Schuddebeurs in dezelfde eerder genoemde polder. Het is aannemelijk dat „Schud de beurs" vroeger en later de aansporing van de tolgaarders van „Den Ouwen Tol" geweest is om te betalen... Als poldernaam had Schuddebeurs een relatie met de hoge kosten van drooglegging. „Kermesse d'été" Het opvallende is, dat het oude Schuddebeurs tegelijk trefpunt was voor het verfijnde ver maak van adel en patriciaat (voor een belangrijk deel afkomstig uit Zierikzee) en tevens een lommerrijke lokatie was waar de „gewone man" zich kon verpozen. De vrijgezellen vonden er een aangename omgeving voor hun vrijages, de gezinnen uit Zie rikzee konden er uitrusten en zich vermaken na een stevige wandeling. Wij hebben de indruk, dat vooral in de eerste helft van de 19de eeuw wel eens echte pu- bliektrekkers naar Schuddebeurs kwamen, tenminste wanneer wij afgaan op een aankondi ging in de Zierikzeesche Courant van vrijdag 14 september 1821: „met permissie", zo lezen 76

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1983 | | pagina 78