Beproefd maar niet gebroken Impressies in woord en beeld van de watersnood in 1953 door Ton Brandenbarg* Dertig jaar geleden overrompelde een stormvloed Zuidwest-Nederland. Schouwen- Duiveland behoorde tot de zwaarst getroffen gebieden: vijfhonderdvierendertig inwoners verdronken, duizenden dieren kwamen om, een groot deel van de bevolking moest evacue ren. Eind 1953 waren alle gronden weer droog, maar het duurde nog maanden voor alle we gen en andere verbindingen hersteld waren. De generatie die na 1953 opgroeide in de zekerheid van een Deltaplan in uitvoering is re gelmatig geconfronteerd met de feiten via onderwijs, media en tentoonstellingen, zij heeft wellicht menigmaal de verhalen beluisterd van hen die de ramp aan den lijve moesten on dervinden. Elke weergave in cijfers en overzichten schiet echter tekort; nooit zullen zij kun nen beseffen welk een verdriet, ontreddering en totale ontwrichting deze watervloed te weegbracht. Terecht merkte M. J. Bij de Vaate, oud-hoofdredacteur van de Zierikzeesche Nieuwsbode, in een herdenkingsartikel voor de in 1978 verschenen „Kroniek van het land van de zeemeermin" op. dat „het" verhaal van de Ramp nooit geschreven zou kunnen wor den. Immers, elk mens schreef afhankelijk van de omstandigheden waarin hij of zij leefde een eigen verhaal. De laatste dertig jaar zijn er veel artikelen over de watersnood verschenen. Betrekkelijk wei nig aandacht was er tot op heden voor de stem van de dichter, de visie van de kunstenaar. De emoties van het moment deden sommigen naar pen of penseel grijpen om zo uitdruk king te geven aan hun gevoelens van ontreddering, angst en verdriet of juist met de bedoe ling de medemens een hart onder de riem te steken. Op hun eigen specifieke wijze geven deze gedichten en voorstellingen een indruk van het rampgebeuren. Net zo min als cijfers en verslagen dat kunnen, geven deze meer kunstzinnige uitingen een exact beeld van wat men toen doormaakte. Elk gedicht, iedere verbeelding van de werkelijkheid is slechts de in terpretatie van de enkeling. Maar gedichten en andere kunstuitingen vertolken vaak op tref fende wijze de gevoelens van de gemeenschap. Ze onthullen - hoe onvolkomen en persoon lijk gekleurd ook - iets van de mens achter de feiten. In dit artikel is een keuze gemaakt uit gedichten, tekeningen, schilderijen en andere uitin gen in de beeldende kunst die kort na de ramp of naar aanleiding van een herdenking tot stand kwamen. Voornaamste kriterium bij de selectie van het materiaal is de relatie met Schouwen-Duiveland geweest. Meestal werd het werk gekozen op grond van de inhoud, een enkele maal omdat de „maker" een inwoner van het toenmalige eiland was en vanuit die achtergrond zijn of haar visie op het rampgebeuren weergaf. De meeste poëzie is te vinden in de Zierikzeesche Nieuwsbode; de tekeningen verschenen o.a. in Elseviers Weekblad en de Provinciale Zeeuwse Courant. De hier opgenomen beeldhouwwerken bevinden zich te Ouwerkerk en Zierikzee. De gedichten zijn zoveel mogelijk chronologisch geordend, de af beeldingen zijn tamelijk willekeurig geplaatst, hoewel er gestreefd is naar een zekere sa menhang tussen tekst en illustratie. Verhalen over de ramp zijn voor dit artikel buiten be schouwing gebleven. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1983 | | pagina 7