Wij besluiten onze Oosterlandse dialectverkenning met de bespreking van de hierboven on
der d aangekondigde boerenwoorden die mij door de heren De Later en Beije medegedeeld
werden. Het zijn de volgende: aerele!, uitroep bij de oogstwerkzaamheden. in het bijz. het
vlasplukken, om een rustpauze van 2 a 3 min. aan te kondigen. Zie ook WZD 306 J), waar
het woord o.a. voor Oosterland (Otl.) en Nieuwerkerk (Nwk.) vermeld wordt;
eekelmesienetje „machientje om bonen te dorsen". Op band 232 A van het P. J. Meertens-
instituut, op 17 maart 1964 opgenomen in De Heen (westelijk Noord-Brabant) hoorde ik:
eekelmesien. Dit wijst op de meermalen geconstateerde overeenkomst tussen de woorden
schat van (noordelijk) Zeeland en westelijk Noord-Brabant, waarbij in dit geval in het bijz.
de s_ opvalt, die zowel in het Oosterlandse als het Heense woord de sj-klank vertegenwoor
digt van het van oorsprong vreemde woord machine, machientje. Weergave van deze_s[-
klank in vreemde woorden door s is in de Zeeuwse dialecten oorspronkelijk, zie hiervoor:
Nehalennia 52 (jubileumuitgave), p. 51;
treemeule „tredmolen", waarin het paard liep bij het dorsen of de hond bij het karnen, voor
Sch.-D. in WZD, p. 992 a zonder nadere plaatsaanduiding opgegeven. Het heeft de Duive-
landse eu - klinker, zie hierboven bij 1. Bruinisse en onder 2 bij de bespreking van de
Oosterlandse antwoorden in DZE 1, 41/42 op de vragenlijst van Blancquaert en Meertens.
Treemeule is ook op Sirjansland bekend geweest, zie hieronder. Tot slot bevestigen De L.
en B. het nog voorkomen van de uitdr. zó gróós azzen pooter (zie ook Hs. Vijverberg 99).
3. Sirjansland
Over de hedendaagse dialecttoestand in de kleinste kern van Duiveland, Sirjansland, kreeg
ik waardevolle informatie van mevr. S. P. Op 't Hof-de Rijke aldaar. Zij deelde me mede dat
thans ruim 40% van de bevolking van dit kleine dorpje import is, meestal forenzend uit Rot
terdam. Dat onder die omstandigheden de oorspronkelijke taal het zwaar te verduren krijgt,
is zonder meer begrijpelijk19).
De teruggang van het dialect blijkt vooral onder de schoolgaande kinderen. Beïnvloed door
hun randstedelijke schoolkameraadjes zullen zij thans, aldus mevr. Op 't Hof, meestal sloot
„sloot" i.p.v. duif gebruiken en kikker i.p.v puut. Vooral wat dulf/dulleve betreft lijkt een
zeer oud Duivelands woord aan de verliezende hand te zijn, want wij troffen de meervouds
vorm duiven reeds aan in een ordonnantie van Paulus van Hertsbeeke aan de bewoners van
Bruinisse d.d. 20 januari 156820>. Dit verlies wordt slechts ten dele goedgemaakt door de
verleden jaar verkregen informatie (zie Kroniek 8 (1983), p. 135, noot 4), dat te Oosterland
duif en dul(le)ve nog beide bekend zijn. Ik heb namelijk nog niet na kunnen gaan of dit ook
onder de jongeren het geval is.
De mededelingen van mevr. Op 't Hof waren voor mij vooral van belang om een vergelijking
te maken van het voor Sirjansland verkregen materiaal voor Dial. Sch.-D. 1950) met wat
daar nog van over is na ruim dertig jaar. Uit het gesprek bleek het volgende:
a. Van de typisch Duivelandse u-woorden (zie Dial. Sch.-D. 55 en volg.) wordt dunder(dag)
..donder(dag)" nog slechts gezegd door oudere mensen en ik kust (er nie an doe) ..ik
kon (er niets aan doen)" alleen door heel oude mensen. Toch blijkt het met deze terug
gang soms nog mee te vallen, want al pratend en zonder enig verband met de hier be
handelde u-woorden hoorde ik mijn informante zeggen: „Ik dust gêên nêê te zeggen", ik
durfde geen nee te zeggen. De echt Duivelandse werkwoordsvorm dust (zie ook Dial.
Sch.-D. 45 en 55) is dus blijkbaar nog niet verdwenen, wat echter niet gezegd kan wor
den van tunne „ton", zunne21) „zon" en hun verkleinwoorden;
121