Oosterland en Bruinisse), bozze beurs; som geld" (id., antw. 108; ook te Bru.). Tot op de huidige dag is bewaard gebleven de plaatselijke uitspraak van de dorpsnaam: Ouwe- kèrreke, - kaareke, (id., p. 40). die reeds in de late middeleeuwen bekend moet zijn ge weest, zie Wiersum-De Jonge van E. 620 (178): Ouderkercke (1495), evenals die van Nieuwerkerk: Niewekaareke, zie a.w. 613 (171): Nieuwerkercke (1495). De bijnaam van de dorpsbewoners: Steilooren, leeft nog voort in de naam van een plaatselijk café. Of het aan de Ouwerkerkers toegeschreven gezegde: „Eest blaeze, zégge d' Ouwekaarekers" (als spijs of drank erg heet is) nog bekend is, heb ik niet na kunnen gaan, evenmin als de bijnaam voor het dorp: 't Gékke durp (zie Tjaard W.R. de Haan in: Kroniek 2 (1977), 34). Daarnaast toont het Ouwerkerks dialect van 1935. evenals dat van Nieuwerkerk in mindere mate na 1960, reeds duidelijk invloed van het Zierikseese stadsdialect. Uit DZE 1, 39/40 tekenden wij op in antw. 16. 34. 114 en 139: de Zierikseese" voltooide deelw. met voorvoegsel ge -: gegae ..gegaan", gespeeld, gebooë of gebooje „geboden" en gebonde „gebonden"; antw. 10: allef „half' (te Zieriksee, a.w. 37: hallef); antw. 64: zwaeluuwe „zwaluwen" (id. 37 zwaeluutjes); antw. 136: willi (naast wilder) „wij" en zulli „zij". Exact dezelfde vormen zijn voor Zierik see genoteerd (id. 38). Band - De Later (zie bij 2, Oosterland) heeft uitsluitend wilder, b. Ouwerkerks dialect van na 1980 uit „Aollegaertje". In „(Nieuws) van de klapbank" schrijven „Jewannus" en „Maotje van Pie van Merien" beurtelings in vrijwel ongerept dialect of in algemener taal met veel dialect vermengd, over de dorpsgebeurtenissen. Vooral „Maotje" is zeer vast in haar dialect. Eenmaal (fe bruari 1983) is het stukje geheel in het alg. Ned. geschreven. Wij tekenden de volgende bijzonderheden op in het stukje van januari 1983: adde „hadden" (kennelijk Zieikseese invloed!, bewaerschole (jonger woord, beïnvloed door algemener taal, zie Kroniek 8 (1983), p. 126. aant. 16), oak „ook" (oudere Duivelandse uitspraakvorm. zie hierboven onder band- De Later, 2° en noot 7 bij dit artikel), eregeld „geregeld" (volgens goed Duivelandse traditie met voorvoegsel - e, verg. de voorbeelden van „Zierikseese" ge - deelwoorden in antw. DZE hierboven), assiebakken „asbakken, afvalbakken" (assie „as" is zeer oud Duivelands. het komt al voor in een Nieuwerkerkse tekst van 1552 in: Wiersum-De Jonge van E. 537 (195)) en welle „waterput", welput": in de uitdr. M' e(n) gin welle. welletje „het geld groeit ons niet op de rug" door WZD p. 1128 b ook opgetekend te Ouwerkerk (Ow.) en Bruinisse (Bns.); maart 1983: de „Duivelandse" deelwoorden eschreve. ebete en ekomme. kontjongen „manusje van alles, du velstoejager" (niet in WZD), vuulte, hier: „vuilnis", maar meestal „onkruid" (verg. vuulnishusse op band-De La ter). 'n vetlaere (vètleere) medalje „leren onderscheidingsteken op het uniform van ambtenaren", assiebak ken (zie boven), duif „sloot" (zie ook bij 3. Sirjansland), bewaerschole (zie boven), gejuul „gejank van een hond" (zie voor jule „huilen, gieren van de wind": Kroniek 5 (1980), 85), stuitje „poosje", gerisselleveerd „snel geneigd tot een besluit, als de kippen erbij" (uit het Frans ontleend), julder „jullie" (ook DZE 140. antw. 136). ok „ook" (in tegenstelling tot oak hierboven), fientjes (lache), „nauw merkbaar? (lachen)" (verg. WZD 233 b onder fiem fientjes „tenger, teer van uiterlijk" en DZE 1.40. antw. 115: ,,'t iz 'n kleintje maar 'n fientje"). meise „meisje, meid" (maar hier vertrouwelijke aanspreekvorm voor een oudere vrouw) en vee dikke „erg dik" (verg. 't is fee koud „erg koud"); april en mei 1983: niesbode „(Zierikzeesche) Nieuwsbode" (ook Dial. Sch.-D. 16). adde (zie bij jan. 1983). te- missen „tenminste" (zie Kroniek 5 (1980). 84; de hier geciteerde bewijsplaats uit WZD vermeldt temissen ook voor Oosterland (Otl.), Nieuwerkerk (Nwk.) en Ouwerkerk (Ow.). T.a.p. noemde ik de uitspraakvorm temissen ouder dan temisten. Laatstgenoemde vorm komt mij echter voor Oosterland vertrouwder voor), oak (zie bij ja nuari 1983). afgezet (vanwege af en ge -..Zieriksees" deelwoord), zomer(s) met de Schouwse" en alg. Ned. oo- klank. zeumer nog te Bru.), „Zieriksees" deelwoord gezie naast „Duivelandse" als ekrege, esjouwt en edae, aok i.p.v. oak (zie hierboven), tof „het hof. d.i. moestuin" (teg. dikwijls tuun). deu „door" (Dial. Sch.-D. 8 en 17). eindelijk „eigenlijk" (zie ook bij band - De Later 9° onder 2. Oosterland) en gebeuren (band - De Later 10° beurde). 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1984 | | pagina 126