Uit het materiaal van „Aollegaertje" kunnen wij de conclusie trekken dat ook in de jaren
'80 de oudere dialectsprekers te Ouwerkerk Duivelandse eigenaardigheden nog steeds af
wisselen met Zierikseese of modern Nederlandse vernieuwingen. In het dorpsblad vonden
wij in de voor hen bestemde rubrieken helaas geen dialectbijdragen van de jongere
generatie27!, wat ons evenzeer pessimistisch stemt als de mededeling van mevr. Op 't Hof-
De Rijke over het dialectgebruik van de schooljeugd te Sirjansland (zie hierboven bij 3).
Willen wij in de toekomst zo veel mogelijk onze streektaal in stand houden, dan zal bij de
jongeren in de eerste plaats de belangstelling hiervoor en verbondenheid hiermee sterk
moeten groeien. Ook voor het onderwijs ligt hier een belangrijke taak. Dit probleem is
eventueel een verhaal voor een volgende kroniek.
Verklarende noten; titels en afkortingen van in de tekst aangehaalde
bronnen en geraadpleegde werken
1. Zie ook: E. Blancquaert en P. J. Meertens, Dialect-atlas van de Zeeuwsche Eilanden 1, 44, Antwerpen 1939
(nr. 5 in de Reeks Nederlandsche Dialectatlassen). Verder aangeduid als DZE.
2. Zie: E. Wiersum en B. M. de Jonge van Ellemeet, Rechten van Schouwen en Duiveland 647 (205). overdruk uit
de Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot uitgave der bronnen van het Oude Vaderlandsche
Recht V. vi (z.j.; blijkens de inleiding voltooid in juli 1909). hierna te citeren als: Wiersum-De Jonge van E. Ver
der: J. C. Reitsma-d' Ancona. Bruinisse met vlag en wimpel 1468/1968, p. 12 (uitgegeven in opdracht van het
gemeentebestuur bij het 500-jarig bestaan van Bruinisse).
3. Oosterland is ontstaan na de indijking in 1354, zie L. W. A. M. Lasonder, De Archieven enz. 502 (Den Haag
1914) en L. A. Capelle, Oosterland in oude ansichten, inleiding (Zaltbommel MCMLXXV); Sirjansland. dat
voor 1300 tot het gebied van Dreischor behoorde, werd in het begin van de 14de eeuw opnieuw ingedijkt, aldus
Wiersum-De Jonge van E. 41 (199) en C. P. Pols. Sirjansland in oude ansichten, inleiding: 2e druk. Zaltbom
mel MCMLXXXII). In mijn proefschrift. Het Dialect van Schouwen-Duiveland 55 (zie ook noot 1 aid.). Leiden
1952 heb ik op grond van historische aanwijzingen vastgesteld, dat Ouwerkerk en Nieuwerkerk tot de oudste
kem(en) van Duiveland behoren.
4. De kerkelijke ontwikkelingen rondom de Afscheiding van 1834 te Bruinisse, Oosterland en Nieuwerkerk zijn
beschreven door H. Uil in: Anderhalve eeuw gereformeerden in stad en land, deel 2 Zeeland. Kampen 1984.
p. 11. Zie verder in deze kroniek: Drs. Adriaan J. Rotte. Lijdelijken en hun vrijgevochten kerken.
5. Zie: Henri Dekking, Van de Rotte tot de Schelde, dwaaltochten over de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilan
den (Brusse's reisgidsen No. 3), Rotterdam z.j., p. 93/94.
6. De wat moeilijke en ingewikkelde weergave van de dialectklanken in DZE heb ik ten behoeve van niet taalkun
dig en dialectologisch geschoolde lezers aangepast aan de gebruikelijke spellingstekens van het Nederlandse al
fabet.
7. Een langgerekte klinker vinden we eveneens in óók ,,ook", DZE 1, 43, antw. 76. Het komt ook voor in het in
dit artikel gepubliceerde verhaal van „Wullum". Mevr. Wiebrens heeft echter in het derde en vijfde couplet van
haar gedicht: ok, wat ik als algemeen bekend in Sch.-D. optekende in mijn dissertatie, p. 13. Ook in een eerder
in onze kroniek (6(1981), p. 120/21) opgenomen gedicht gebruikt mevr. W. meermalen ok.
8. Zie hiervoor De Vin, in: Nehalennia 52 (Jubileumuitgave. Middelburg 1984), p. 55 en volg.
9. Het grootste deel van de biografische gegevens over Vijverberg en zijn echtgenote ontleen ik aan Jac. Viergever
in: Sterna 24 (nr. 1 en 2: J. Vijverberg en de vogels van de zuidkust van Schouwen), p. 9 en volg. (1980) en aan
de heer H. Uil. streekarchivaris van Schouwen-Duiveland en Sint-Philipsland en secretaris van onze redactie
commissie, waarvoor mijn hartelijke dank.
10. Schiet toont in zijn betekenis verwantschap met het aan het Amerikaans ontleende shit (zie Riemer Reinsma,
Signalement van nieuwe woorden 213/14. Amsterdam. Brussel MCMLXXV), maar heeft stellig niet de on
gunstige gevoelswaarde(n) van dit Angelsaksische woord.
11. Zie ook Dial. Sch.-D. 23. Mede op grond van de datering van Vijverberg's verhaal moeten we klisse als de
oudste en oorspronkelijkste manier van uitspraak beschouwen.
12. Het t.a.p. voor Noordgouwe (Ng.) opgetekende citaat laat volkomen in het midden of brullede betrekking heeft
op een kind danwel op een volwassene.
125