ken tufsteen zijn gevonden, hebben waarschijnlijk de naam Broodkist gekregen. In beide gevallen was het betreffende perceel, gezien de ligging, het voorterrein van een burchtcom plex. Tijdens de bodemkundige opname van Schouwen-Duiveland in 1947 (Kuipers, 1960) werd halverwege de Langeweg, in de polder Dreischor, een berg aangeboord die geheel was inge bed door zeezandpakketten (berg no. 51). De top komt ongeveer tot het huidige oppervlak van het land. Hier was een iets hogere plek te zien, bezaaid met scherven, vooral van kogel- potten en biergeel geglazuurd aardewerk uit de 1 le en 12e eeuw. Een profiel gaf een aslaag te zien, veel fosfaatvlekken en laagjes met veel organisch materiaal. Dicht bij deze plek werd op 80 cm. onder het maaiveld een oud woonvlak met een kogelpot gevonden. Namen in de ze omgeving als Hilweg, Hoge Hil, het Oude Kerkhof en Bouwenhil wijzen alle op een hoog te. Waarschijnlijk moeten we op deze plek het dorp met de kerkheuvel van het verdronken oude kernland Dreischor zoeken. In 1301 werd Dreischor in andere vorm herdijkt. In 1958 kwamen bij het afgraven van een hoogte, in het kader van de herverkaveling, even eens in de polder Dreischor (berg no. 52), ook scherven uit de lle-12e eeuw naar boven (Trimpe Burger 1957/58). Bij een tijdens de afgraving ingesteld onderzoek bleek het een terpje te zijn, dat in één keer was opgeworpen. Aan de bovenkant lag een mestlaag. De kunstmatig opgebrachte grond rustte direct op gelaagde zeeafzettingen; de berg moet dus op een onbedijkt schor zijn opgeworpen. Behalve scherven en beenderen kwamen ook enkele stukken tufsteen, waarbij een stuk van 35 x 20 x 6 cm. tevoorschijn. Alhoewel vol gens de opgegeven coördinaten deze heuvel westelijker ligt dan de zojuist besprokene, moeten we hier volgens mondelinge mededeling van Trimpe Burger toch wel met dezelfde berg te maken hebben. Met deze heuvel was dus nog iets van het verdronken land van Drei schor aan de oppervlakte bewaard gebleven, totdat de bulldozers van de herverkaveling ook deze laatste sporen wegwisten. Eveneens tijdens deze herverkaveling werd een enigszins verhoogd terrein bij Haamstede, de Bolle genaamd, gedeeltelijk afgegraven (onze berg no. 2). Braat vond toen een uitgebro ken fundamentsleuf van een muur. Hij acht het waarschijnlijk dat we hier te doen hebben met een reeds lang geleden afgegraven kasteelberg, die voorzien was van een muur rondom de berg. Dit zou het eerste slot van Haamstede geweest kunnen zijn, dat dan later naar de andere kant van het dorp zou zijn verplaatst. De omvang van de Bolle, veel groter dan de meeste andere bergen, wijst in elk geval naar een aanzienlijke burcht. Het bovenstaande overziende moet men constateren dat er maar heel weinig archeologisch onderzoek aan de Schouwse bergen is gedaan. Tijdens de herverkavelingswerkzaamheden, die volgden op de overstromingsramp van 1953, zijn de restanten van alle bergen, op twee na, volledig verdwenen, nadat voordien reeds vele geheel of gedeeltelijk door de boeren wa ren afgegraven. ,,Door een samenloop van omstandigheden is tijdens de herverkavelings werkzaamheden geen archeologisch onderzoek verricht", schrijft Trimpe Burger (1957/58). De namen berg, burg en werf De vaak hoge heuvels in het Zeeuwse land werden door de bevolking al zeer lang bergen" genoemd en de percelen waarop ze lagen, bergweien. Berg is een neutrale naam; er werd niet mee aangeduid welke functie deze hoogten hebben gehad. De „geleerden", die zich wel met dit vraagstuk bezighielden en van mening waren dat deze heuvels vluchtplaatsen waren bij overstromingen, gingen ze vliedbergen of vluchtbergen noemen. Deze naam is ge leidelijk aan meer ingeburgerd, tot in de schoolboekjes en op de topografische kaarten toe. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1984 | | pagina 13