fig. 5: De nog bestaande berg tussen Eikerzee en Scharendijke. Foto: R.O.B. 13885 de Hoge Molenstraat is uit de naam wel duidelijk. Het Werfheernisbevang bij Ellemeet kan eventueel zijn naam ontleend hebben aan de burg in dit bevang, maar bij de berg in dit bevang hier komt alleen een burgnaam voor. Van de andere werven is de ligging niet be kend. Jonge plaatsen als Dreischor en Brouwershaven zijn echter gesticht na de tijd van de bouw van de kasteelbergen. Ook de Waard tussen de beide takken van het Steenzwaan, waar 't Huys van Hoogwerv gestaan zou hebben, is jongere grond. Deze werfnamen kunnen dus geen betrekking hebben op kasteelbergen. Alleen het „Werfje" in het Westergat van Dreischor (zuidwestelijk deel van de polder) zou een berg geweest kunnen zijn, omdat hier nog een stuk oudere, Middellandgrond aan de oppervlakte ligt (R.A. Middelburg, Rechter lijk archief van Dreischor, inventaris Lasonder nr. 4533, 1745-1759 med. H. Uil). Wat bij dit lijstje opvalt is, dat steeds aan het woord werf een nadere aanduiding is toege voegd. Vaak zijn dat de persoonsnamen, uiteraard van lieden die op de betreffende werf woonden. Maar ook molen, kerk, oud en hoog komen voor. Werf had blijkbaar een algeme ne betekenis. Dit is in overeenstemming met het Nederlandse taalgebruik. Van Dale (1976) geeft als eerste betekenis voor werf: hoge plaats waarop een huis wordt gebouwd, en het Middelnederlands woordenboek zegt: opgehoogde grond voor een hoeve. In deze betekenis is het woord werf in ons gebied vroeger ongetwijfeld gebruikt. Een burg was natuurlijk ook een werf, maar wel een heel hoge en opgeworpen voor een militair doel. Men had natuurlijk in dit geval kunnen spreken van een burgwerf. Inplaats hiervan gebruikte men het specifie ke woord burg. Een nadere aanduiding zoals bij werven nodig was, was hier dus overbodig. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1984 | | pagina 17