Uit bovenstaande lijst blijkt, dat in ons gebied slechts twee bergen op minder dan 150 m van de kerk liggen. Vervloet rekende hiertoe op Schouwen nog drie, n.l. die van Brijdorpe, Ei kerzee en Haamstede. Bij onze inventarisatie bleek echter, dat Vervloet deze bergen niet helemaal op de juiste plaats heeft getekend. Ze liggen verder dan 150 m van de kerk. Wan neer men de invloed van de burchtheer op een vestiging van een kerk afmeet aan de afstand tussen berg en kerk, dan zou deze invloed op Schouwen-Duiveland maar zeer gering zijn geweest. Dat deze invloed bij Looperskapelle aanwezig was, blijkt, behalve uit de korte af stand, ook uit de naam. Hier is in de dorpsnaam de naam van het geslacht Looper, dat de burg bewoonde, verbonden aan de kapel. Een belangrijke andere oorzaak van dorpsvorming is een kruispunt van wegen of van wegen en dijken. Uit fig. 12 blijkt dat van de bovengenoemde 9 dorpen met een berg op minder dan 400 m afstand van de kerk, er 7 precies op een kruispunt van wegen ligt. In al deze ge vallen ligt de berg een eindje van het kruispunt vandaan. Mocht de burchtheer dan al een kerk gesticht heben, dan is deze toch niet vlakbij een burcht gebouwd, maar op een in de omgeving voorkomende kruising van wegen. Dorpen met en zonder berg in de buurt ver schillen wat dat betreft niet Van elkaar. Ten aanzien van de ligging van de bergen t.o.v. de wegen kan worden opgemerkt dat alle bergen dicht bij een weg liggen (fig. 13). Dit wijst erop dat de oorsprong van het wegenstel sel van vóór 1953 op Schouwen-Duiveland er al was voordat de bergen opgeworpen werden. De meeste bergen liggen wel een klein eindje van de weg af, zulks in tegenstelling tot de dorpskernen. Vermoedelijk grensde het voorterrein ongeveer aan de weg en lag de berg achterop het burchtterrein. Vaak is de afstand tussen berg en weg 100-125 m. Eerder zagen we, dat het burchtterrein niet veel groter dan 150 m kon zijn wegens het bereik van de handboog. Ligging en ouderdom van de bergen in verband met de bodem gesteldheid Bekijken we de situering van de bergen op de bodemkaart dan blijken verreweg de meeste bergen op Schouwen-Duiveland langs of op een kreekrug van het Middelland te liggen. Er lagen 13 bergen op kreekruggrond en 21 op overgangsgrond. Dit Middelland is ontstaan nadat grote stukken van het Oudland als gevolg van het hoger worden van de zeewaterstanden en de grote stormramp van 1014 waren weggeslagen. Ver volgens vond opnieuw opslibbing plaats volgens het patroon van kreken en poelen. Als ge volg van ongelijke klink veranderden de kreken daarna in kreekruggen. Dat veel bergen langs de vroegere kreken liggen en niet op de kreekruggen wijst erop dat ze gesticht zijn in hun oudste gedaante, de kernheuvel, in onbedijkt land, waarin het opslibbingsproces van de kreken nog niet voltooid was. Ook vele niet tot kasteelbergen verhoogde woonheuvels op Schouwen-Duiveland liggen hier. De meeste kasteelbergen zijn later sterk opgehoogde ou de woonheuvels. De dorpskernen liggen meestal wel op kreekruggronden en de wegen vol gen vaak de laatste kreekbeddingen. Dorpen en wegen zullen pas zijn ontstaan nadat het gebied was bedijkt. De ligging van de bergen vaak op de overgang van kreken naar de latere poelen is in over eenstemming met het feit, dat vele bergen in Zeeland voor de helft een ondergrond van veen hebben en daardoor volgens Trimpe Burger dikwijls ongelijk verzakken. In de kreken was het veen wel voor een belangrijk deel weggeslagen, in de gronden langs de kreek niet. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1984 | | pagina 29