Afb. 4. Idem, doch gezien uit het westen. De
uitkraging voor een der lisenen is duidelijk
zichtbaar. Op de voorgrond de voortzetting
in de zuidelijke zijmuur van de vootmalige
basiliek. Foto R.O.B.
oost-west lopende fundering tot over een lengte van ongeveer 13 meter. Voorbij dit punt
was deze fundering in verband met het aanleggen van de zuidmuur der huidige kerk volle
dig uitgebroken. De in noordelijke richting afbuigende oostelijke helft van de zuidelijke
halfcirkel was eveneens weggeruimd ten behoeve van de funderingen van de zuidmuur der
19de eeuwse kerk.
De afstand tussen de funderingen welke eenmaal de zijmuren van de tufstenen kerk droe
gen. was veel te groot dat de halfcirkelvormige funderingsresten konden worden opgevat als
de grondslagen van een zuidelijke-, achtereenvolgens noordelijke afsluiting van een dwars-
schip, behorende bij een éénbeukige kruiskerk. Er moest wel een basiliek in het geding zijn
doch de tegenwoordige kerk stond niet toe de plattegrond van deze drieschepige kerk te
volmaken. Bij wijze van probeersel werd nu een derde, met de beide teruggevonden absiden
congruente absis als oostelijke afsluiting van het door ons veronderstelde middenschip der
tufstenen basiliek haaks op de twee andere geprojecteerd. Deze derde absis zou in oostelij
ke richting tot onder de eerste optreden van de bordestrap naar de oosterportiek van de
Nieuwe Kerk hebben gereikt. De fortuin was met ons. want de buitenrand van de gepostu
leerde absis kon nog juist worden blootgelegd. Zelfs een verbreding voor een der lise
nen ontbrak niet. Aldus stond het klaverbladvormige karakter van de plattegrond der koor
partij vast. De breedte van de tufstenen basiliek bedroeg, de beide zij-absiden buiten be
schouwing gelaten, ten naaste bij 20 meter, de diepte van de oostelijke koorsluiting nage-
44