ulieden alle hulpe te doen die mijn mogelick sal sijn ende protestatie soe ghij liever uwen vi-
anden ende verraders gelooft dan mij die ulieden soe trouwhertich meijne. dat ick voor
Godt ende alle menschen hiermede wil van uwe verderffenisse ontschuldicht wesen".
De brief miste zijn effect niet. Hij werd voorgelezen in de kerk, waar alle mannelijke inwo
ners waren samengeroepen en men besloot unaniem de stad te behouden. Intussen was de
Prins ook in staat daadwerkelijk hulp te bieden. Op 21 oktober 1575 wist een vloot uit Mid
delburg de haven van Zierikzee binnen te komen. Met deze keerde ook de baljuw Caspar
van Vosbergen terug, die te Middelburg had overlegd met de admiraal Louis de Boisot en
de Raden van Zeeland. Door zijn toedoen werden diezelfde dag zeven magistraatspersonen
die neigden tot overgave van de stad, gevangen genomen. De burgerij vatte na deze zuive
ring nieuwe moed: de propaganda die de Prins tactvol en diplomatiek had gevoerd, had het
beoogde effect gesorteerd. Hierna bleef Oranje vooral nauw contact onderhouden met
Arend van Dorp en Louis de Boisot, hen voortdurend opwekkend stand te houden, de een
dracht met de burgers te bewaren en alle mogelijke hulp zijnerzijds in het vooruitzicht
stellend9*.
Christoforo de Mondragon (1504-1596).
59