denen, noch iemand van hun gezin ooit de Kerk bezoeken, dat zij weigeren den Kerkdij
ken omslag te betalen, dat de armen der gemeente niets van deszulken genieten, maar dat
zij in tegendeel, hunne plaatsen ledig laten staan, en hunne giften en bijdragen in andere
gemeenten ten offer brengen"! Jan Wagemaker's bedoeling zal ons duidelijk geworden zijn!
De plaatselijke kerk is z.i. onvoldoende „Gereformeerd", terwijl hij juist voor de gerefor
meerde prediking twee zitplaatsen heeft ingehuurd.
Ook binnen de veste Zierikzee is een groep, die zich konkreet vanaf het jaar 1840 begint af
te melden. Als eersten o.a. de „voormannen" Dingeman de Vos (Arbeider), Bartel de Vlie
ger (Landbouwer) en Willem van Schelven (Winkelier) en o.a. een jaar later (Schilder) Adri-
aan Cornelis But. In de dertien jaar dat men uit de „afgescheiden" kring zich schriftelijk af
meldt, vertrekken 42 lidmaten uit de kerk, hun kinderen dan nog niet eens meegerekend.
Tenslotte keren we nog terug naar Nieuwerkerk, dat een centrale rol zal gaan spelen in het
afscheidingsgebeuren op het eiland. Een open vraag is het abrupte vertrek van „notabel"
Dirk van Farowé gebleven. (En in diens spoor trouwens ook het breken met de Hervormde
Gemeente door ouderling Boudewijn Bakker te Sirjansland en diaken Marinis van den Ber
ge (J.zn.) te Bruinisse). Hoe kunnen zij een breuk forceren en afhaken zonder dat wij de
werkelijke redenen daarvan kennen, om dan ineens leiding te gaan geven aan een groeien
de nieuwe groep? Mensen die - zoals we al eerder ontdekten - zélf allang met de kerk gebro
ken hadden, maar (misschien nog met het oog op de sacramenten?) toch nog administratief
„Hervormd" waren gebleven? Dat er meer aan de hand was in die dagen dan de notulen
melden zal duidelijk zijn. We mogen deze konklusie trekken: dat Dirk van Farowé (ook al
was hij dan nóg zo praktiserend notabel en lid van de Hervormde Gemeente), persoonlijke
kontakten moet hebben onderhouden met „bevindelijke vromen", die elkaar al sinds gerui
me tijd binnen een „gezelschap" hadden gevonden. Het heeft er alles van weg, wanneer we
ontdekken dat de eerste afscheidingsbrief die de pastorie van Ds. G. J. Lette te Nieuwerkerk
bereikt, van Dirk van Farowé's hand is. terwijl deze in opdracht van anderen is opgesteld.
Het is een brief gedateerd op 14 maart 1836 en ondertekend door Cornelis Goote en diens
huisvrouw Lena Kik. Goote is „Mandenmaker" van beroep. Deze twee eenvoudige mensen -
hun namen zijn door henzelf in een weinig geoefend handschrift op papier gezet - zijn de
koplopers van de officiële „Afscheiding" op Schouwen-Duiveland. (De breuk van Boudewijn
Bakker komt „pas" ter tafel op 15 april in de Sirjanslandse kerkeraadskamer!).
In en achter het negerend stilzwijgen over mogelijke moeilijkheden van de kerkeraadsnotu-
len kunnen wij een randkerkelijke ontwikkeling op het spoor komen, waarover ook Ds.
Droogleever Fortuin al repte in het voorjaar van 1836! Zelfverzekerd, maar onkundig van
de „ondergrondse" aktiviteiten van hen die op het punt stonden zich kenbaar te maken! Te
Nieuwerkerk scheiden zich elf lidmaten af binnen anderhalve maand tijds. O.a. ene Jan Pie-
ter Flikweert, aangeduid als „Droger in de meestoof'. T.a.v. zijn vier kinderen tekent hij
aan: „En tevens deze navolgende personen, die ik gezind ben niet toe te laten in hun verder
opwassen tot Uwlieden in lidmaatschap te laten voortgaan". Normaliter blijven de afmeldin
gen beperkt tot enkel de lidmaten. In werkelijkheid moet de groep dus talrijker zijn ge
weest. Druppelsgewijs volgen velen. Het Hervormde Gemeentelijk Kerkarchief te Nieuwer
kerk bevat een interessante kollektie „afscheidingsbrieven". Telling levert op een twintigtal
pennevruchten, waaruit blijkt dat in de periode 1836-1855 47 lidmaten „De Afscheiding"
zijn toegedaan. Van de twintig brieven blijkt de helft plus één door Van Farowé geschreven.
Als onderlegd man, met een fraai handschrift, staat hij minderbegaafde broeders en zusters
bij in hun schriftelijk afmelden. De tweede brief uit de verzameling ondertekent Van Farowé
zelf, samen met Pieter Van Vessem (Partikulier). Deze brief is gedagtekend: 14 april 1836.
68