dere eendenkooien. Toch vormde dit weinige hout een markant aanzicht in het overigens vlakke land. Tussen de wallen rond de kooiplas en de buitenwal waren door uitgravingen zeer lage gedeelten met hier en daar met riet begroeide eilandjes ontstaan. Dit riet werd in het voorjaar gesneden en gebruikt voor herstel van de rietschermen en het maken van broedkorven voor de eenden. Het water in de kooiplas was zoutachtig (brak) in tegenstel ling met het zoete water van de duinkooien te Haamstede en Renesse. Op de „zetings" rond de plas en op de rieteilandjes nestelden kokmeeuwen. In de kooi zelfwas naast de in gang een kooischuurtje gebouwd voor opslag van voergraan en maisbreker. De kooiker moest bij matige vorst bijna de gehele nacht in het water en voor de winterpijp voer strooien, zodat de eenden zelf voor open water zorgden. Het kooischuurtje diende in dat geval tot slaapplaats voor de kooiker. afb. 6. Een tekening uit het boekje Vijf en Twintig Jaren" van J. Vijverberg. Vanuit de Vlake gezien geeft dit een goed beeld hoe de eendenkooi van Ellemeet in het vlakke polderland lag. De eendenkooi verkreeg een recht van afpaling tot slechts 150 m. uit het midden van de kooi, dus juist tot op de hoeken van de kooi. Hierdoor was vooral de west- en zuidzijde van de kooi, waar geen eigendommen van de eigenaren van de kooi lagen, zeer kwetsbaar voor verstoring. De kooiker verwierf later het jachtrecht van deze gronden. Het boerderijtje bij het kleine stoomgemaal werd bestemd voor de kooiker. Het huis werd in 1900 gesloopt en vervangen door een voor die tijd ruime en moderne woning met wildkelder. Het kreeg als adres: Slikweg 104, Ellemeet (geboortehuis van de schrijver). Naast de toegangsdreef naar het kooikershuis werd aan de Slikweg een boerderij gesticht, die eerst aan C. Kooman en la ter aan W. den Boer werd verpacht. De eerste kooiker werd A. Man in 't Veld. Naast zijn in komen uit de vangsten had hij ook inkomsten uit de palingvangst en verkoop van kok meeuweieren. Kooiplas en vaarten waren zeer rijk aan paling. Naast meeuweieren uit kooi en Lockerspolder werden er ook eieren geraapt in de Vlake". De Vlake, een laag piassen- gebied, lag ten oosten van de Slikweg in de Gemeente Duivendijke en behoorde eveneens aan de heren Smit en Streefland toe. Kooiker Man in 't Veld had bij de kooikerswoning hokken en rennen waarin hij jonge klu ten opfokte en daarna verkocht. Er kwamen in die tijd Engelse vogelliefhebbers naar de kooi en omgeving, speciaal voor de kluten, die ze in eigen land sinds 1842 niet meer als broedvogel hadden. De kooi was zakelijk gezien niet zo'n succes. In 1915 verkochten de he ren Smit en Streefland de eendenkooi met aanhorigheden (Lockerspolder, boerderij en Vla- 94

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1984 | | pagina 96