Ook De Man en Hattinga hebben zich verschillende keren vergist. De opmerking in het verslag van het symposium over de vliedbergen op blz. 2, dat Fokker nog 17 bergen op Schouwen aan die van De Man zou hebben toegevoegd, is eveneens een vergissing. Het waren er 8. Al met al leek het toch wel gewenst eens nauwkeurig na te gaan op welke percelen bergen hebben gelegen. Hierbij stonden ons meer middelen ten dienste dan alleen de aanduidin gen van De Man en Fokker en de gegevens van oude kaarten. Een belangrijk nieuw hulp middel waren ook de door de R.A.F. gemaakte luchtfoto's van het na de inundatie van 1944-45 drooggevallen Schouwen-Duiveland. Op deze foto's tekenen zich vaak heel duide lijk kleine hoogteverschillen af, gevolg van verschillen in vochtigheid. Dit beeld wordt niet vertroebeld door de diverse gewassen, verschillen in grondbewerkingen enz., omdat er door de inundatie geen gewassen te velde stonden en de grond niet bewerkt was. Ook zeer nuttig waren de gegevens van de door de Veldnamencommissie van de Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland verzamelde oude perceelsnamen. Verder werden door ons oude verkavelingspatronen bij het onderzoek betrokken, zoals die b.v. staan op oude kadaster- en topografische kaarten. Bergen en kastelen verraden zich hierop vaak door een afwijkende verkaveling (fig. 4). De grenzen van percelen waarop ber gen hebben gelegen zijn dikwijls gebogen lijnen. Bovendien worden op topografische kaar ten kleine hoogten in het veld aangegeven, die restanten van bergen kunnen zijn. Vooral op de in 1937 verkende, in 1946 herziene en pas in 1950 uitgegeven topografische kaart 1:25.000 is dit veelvuldig gebeurd. Door al deze gegevens te combineren kon van vele door De Man en Fokker genoemde ber gen de exacte ligging worden vastgesteld. Ook werden nog enkele nieuwe vindplaatsen ont dekt. Al deze plekken werden samengevat in tabel 1. In deze tabel is voor iedere berg aange geven op grond van welke gegevens tot opname in deze lijst is besloten. Hoe meer kruisjes zijn geplaatst, des te zekerder staat de ligging van de berg vast. Als aanvulling op deze lijst werd tevens bij iedere berg nog een korte toelichting en soms een nadere verantwoording gegeven (zie bijlage). De vindplaatsen van de vroegere bergen zijn tevens ingetekend op de topografische kaarten 1:25.000 van 1936/50 en op die van 1972. Op deze laatste kaart zijn de bergen natuurlijk vreemde elementen in het moderne patroon dat door de herverkaveling na 1953 is ont staan. De beide kaarten zijn gedeponeerd bij het Streekarchivariaat te Zierikzee en liggen daar ter inzage. In dit artikel is alleen opgenomen een sterk verkleind exemplaar van de to pografische kaart 1972 (fig. 2). Archeologisch onderzoek van bergen op Schouwen-Duiveland De eerste berg in ons gebied waaraan archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden is die bij Duivendijke(no. 30). De afgraving begon in 1919 en heeft zich over een aantal jaren uit gestrekt. De grond werd gebruikt om nabijgelegen percelen op te hogen. De onderwijzer en amateur-archeoloog J. A. Hubregtse uit Burgh heeft deze afgraving gevolgd en hierover in 1929 gepubliceerd. Hij constateerde dat het oudste, onderste gedeelte van deze berg bestond uit mestlagen direct op het veen. Hierop lag een laag grond van één meter, afgeslo ten door een humeuze laag. Dan volgde een tweede en een derde ophogingslaag, ieder van één meter, telkens afgesloten door humeuze lagen met sporen van vuurhaarden en palen van woningen uit de Frankische tijd. Deze heuvel van 3 meter is dus de kernheuvel. Ook werden scherven uit de 13e en 14e eeuw gevonden en bakstenen aan de voet van de berg. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1984 | | pagina 9