ker. Hij was jaren secretaris van die afdeling en stimuleerde vooral de jonge organisten tot
studeren om zo het orgelspel in de kerken van het eiland op een hoger peil te brengen. Bij
zijn veertigjarig jubileum als organist werd hij onderscheiden met de Ere-medaille in goud,
behorende bij de Orde van Oranje Nassau. Hoe bemind hij was onder de organisten is ge
bleken bij zijn begrafenis op die zeer warme 7de juli 1976, toen de toenmalige secretaris
van die afdeling speciaal naar Hilversum kwam en aan het graf gesproken heeft.
Naast bovengenoemde bezigheden was hij ook nog jaren secretaris van het college van no
tabelen van de Hervormde Gemeente te Zierikzee; later werd hij kerkvoogd. Als rasechte
Zierikzeeënaar lag het wel en wee van de stad hem zeer na aan het hart. Toen bij de bouw
van de Comeliastichting het Mosselpoortje „instortte", was hij zeer verontwaardigd. Ook
het met modder uit de Brakke Gracht volgooien van het Halve Maantje heeft hij met kracht
tegengewerkt, jammer genoeg zonder resultaat. Intussen is dan de vereniging „Stad en Lan
deopgericht. Hij was vanaf de oprichting lid, zelfs bestuurslid van 1954 tot 1962, toen hij
vertrok uit Zierikzee. Voor onze vereniging heeft hij zich met hart en ziel ingezetH). Hij was
een bescheiden mens, die niet aan de weg timmerde, een eenvoudige schoolmeester, maar
hij deed alles met volledige inzet van zijn krachten en zonder er zelf beter van te worden of
voordeel aan te behalen.
Zijn belangstelling voor anderen beperkte zich niet alleen tot school, kerk en stad; hij hield
zich o.a. ook bezig met de verbetering van het geitenras. De geit was immers de koe van de
armen en het was heel belangrijk, ook voor de volksgezondheid, dat die dieren in goede con
ditie verkeerden. In de oorlog werd er van geitemelk boter en kaas gemaakt, wat een welko
me aanvulling betekende voor het steeds kariger wordende rantsoen. Er zijn vele prijzen in
de wacht gesleept bij wedstrijden in Zeeland. Verder was hij nog bestuurslid van de C.H.U.,
de classicale Zendingscommissie, de mannenvereniging „In dienst der Kerk"de Vereniging
tot bevordering van de Bijenteelt en misschien nog van andere verenigingen.
Na het overlijden van zijn vrouw in 1953 te Hilversum, waar zij bij hun kinderen geëvacu
eerd waren, is hij alleen teruggegaan naar Zierikzee. In 1962 werd de eenzaamheid hem
toch te groot; zijn vier kinderen woonden allen in „Holland" en hij vertrok naar Arnhem,
waar hij ging inwonen bij zijn middelste dochter. Ook daar heeft hij zich weer voor vele din
gen ingezet en vrienden gekregen.
In zijn Arnhemse tijd heeft hij een aantal herinneringen aan vroeger jaren opgeschreven in
Zierikzees dialect. Hij vond dat allerlei oude gebruiken, althans de herinnering eraan, be
waard moesten blijven. De generatie die dit alles beleefd heeft, raakt uitgestorven. Eén van
die verhalen treft u aan in deze kroniek. Het ligt in de bedoeling deze geschriften mettertijd
in bescheiden vorm uit te geven.
Op 2 juli 1976 overleed hij te Arnhem. Zijn laatste levensjaren waren niet gemakkelijk: hij
kreeg de ziekte van Parkinson, die hem het schrijven, spreken en ook het orgelspelen haast
onmogelijk maakte. Het leven had toen voor hem geen waarde meer en hij verlangde er
naar om zijn Schepper te ontmoeten, in Wien hij zijn hele leven zijn vertrouwen stelde. Hij
werd begraven in Hilversum bij zijn vrouw. Het leven van Willem Pieter Lambertus Bakker
is lang niet altijd gemakkelijk geweest, maar heel wat eilandbewoners kunnen met waarde
ring terugdenken aan meesterBakker.
M. W. ASchol-Bakker
Wanneer wij het levenswerk van de beide „meesters" Bakker met elkaar vergelijken, valt
107