1. Surrekzêê(ënaers), zie aant. b_bij Jan Gabriël's „Erinneriengen"; 2. of „af' komt een enkele maal voor, maar overwegend gebruikt „mééster" Bakker af. Verg. aant. bij „Jan Gabriël"; 3. „mééster" Bakker noemt slootel „sleutel" naast sleutel. Dit laatste wordt gezegd door „Arjaon" op de band voor Zieriksee van het veldwerk-mevr. Van der Ree d.d. 23-10- 1984. Slootel horen we op de band voor Brouwershaven, id. 24-10-1984. Zie voor sleutel/slootel ook: Dial. Sch.-D., p. 9 en 57 en Kroniek 8 (1983), p. 122 en 125/26, aant. 6; 4. zeeje „zeiden" wordt in WZD, p. 1174 ja (zie bij zègge(n) enz.) „burgerzeeuws" genoemd en in het bijz. vermeld voor Middelburg (Mdb.). Misschien kan dit woordgebruik bij „mééster" Bakker verklaard worden uit het feit dat zijn vader uit Middelburg afkomstig was, zie de levensbeschrijving; 5. juule, in a.w., p. 3881} met „huilen, schreien v.e. mens (vooral v.e. kind)" als eerste bete kenis aangeduid. Verg. Kroniek 5 (1980), 85, waar het genoteerd wordt uit een verhaal van Kees Kollenaer (zie a.w., p. 82 b_en „Ons Zeeland" 4 (1929) no. 1, p. 20 volg.) met de bet. „huilen, gieren van de wind"; 6. jongers, verg. aant. j bij „Jan Gabriël"; 7. andere, zie aant o bij „Jan Gabriël"; 8. van de vele aanduidingen voor „dronken(schap)" zijn dronkeg, neuzeblie en teu-teu het meest Zeeuws van karakter. Zie voor droenkig, dronkig: WZD, p. 198 b, alwaar het in de bet. „dronken" voor Sch.-D. zonder nadere plaatsaanduiding wordt vermeld. 13) In a.w., p. 975 a_wordt bij 2 teu onder de bet. „dronken" teuteu als „gewoner" aangeduid. Het is o.a. genoteerd voor een aantal plaatsen op Walcheren en Sch.-D., waarvoor Zieriksee (Zr.) als eerste vindplaats vermeld wordt. Dit is een bevestiging van de kwaliteit van „mééster" Bakker's dialectgebruik. De vermelding voor Walcheren (o.a. in de omgeving van Middelburg) vindt steun in een 18de eeuws citaat van Tuinman, Nederduitsche Spreekwoorden 1, p. 196 (Middelburg 1726). Aldaar vermeldt hij bij de uitdrukking 't Is teu, teu: „Dit zeggen de Zeeuwen, als ymand zijn woord niet wel weet te doen, enz." Daar deze toestand in het bijzonder intreedt, wanneer iemand onder invloed van over matig drankgebruik met dubbelgeslagen tong spreekt, lijkt het zeer waarschijnlijk dat ook in de 18de eeuw teu, teu reeds in de bet. „dronken" bekend was. Aan de betrouwbaarheid van Tuinman's opgave behoeven we niet te twijfelen. Hoewel hij te Maastricht geboren was (zie zijn levensbeschrijving in: Encycl. van Zeeland III, p. 184/85), heeft hij het grootste deel van zijn leven in Zeeland als predikant, in het bijz. te Middelburg, gewoond en gewerkt. Overeenkomstig in klank en betekenis met teu, teu is het in hedendaagse gemeenzame taal gebruikte teut, dat ook reeds bij Tuinman bekend was, zie a.w„ p. 121. Tenslotte laten wij onze vaste Bruse medewerker „Wullum" aan het woord met zijn visie op het jongerenjaar 1985. Evenals in zijn schets „Un roare tied" (Kroniek 7, p. 119/20 (1982)) heeft „Wullum" zijn gedachten en indrukken vergelijkend opgetekend. Hieronder volgt zijn verhaal: 112

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1985 | | pagina 114