was kapitein-waarnemer De Ruyter van Steveninck. Deze nam diezelfde dag nog een aantal maatregelen ten behoeve van de verdediging en beveiliging van het vliegpark zonder echter in deze overleg te voeren met Berdenis van Berlekom. Geruime tijd heeft onduidelijkheid bestaan over wie nu voortaan het commando over het vliegpark zou voeren. Zeker is dat Berdenis van Berlekom niet gelukkig was met deze situatie. Vanaf het begin van zijn benoeming als vliegparkcommandant heeft hij zich bijzonder ingezet om de verde diging en beveiliging van het vliegpark te verbeteren. De vliegschool bestond aanvankelijk alleen uit instructeurs, leerlingen, vliegtuigmakers en 65 man luchtvaarttroepen, die slechts met karabijnen waren uitgerust. Het was niet eens mogelijk om aan de ontvangen instructies ter verdediging van het vliegveld uitvoering te ge ven. Nog in samenwerking met zijn voorganger, kapitein Winkel, had Berdenis van Berle kom een plan voor de verdediging opgesteld. In december 1939 is dit plan aan het Com mando Luchtverdediging voorgelegd, maar hierop werd ook na herhaald schriftelijk ver zoek niet gereageerd. In maart 1940 werd het vliegpark versterkt met een compagnie infanterie, de 3e Bewakings compagnie (210 man) onder commando van kapitein Dijksterhuis. De bewapening bestond uit zware en lichte mitrailleurs. De compagnie was samengesteld uit dienstplichtigen (veel Rotterdammers) van oudere leeftijd. Aan de verdediging van het vliegpark kon toen einde lijk iets worden gedaan. Begin april, na Hitiers aanval op Noorwegen, werden alle vliegparkcommandanten uitgeno digd bij elkaar te komen. Luitenant-generaal Best en zijn staf hebben toen uitleg gegeven over de aanval op het vliegveld bij Oslo. Berdenis van Berlekom zegt over deze ontmoeting het volgende: ,,De conclusie luidde, dat wij het beter moesten doen. Wij ontvingen aanwij zingenvoor de beveiliging en verdediging. Daarbij lag het zwaartepunt uiteraard op de luchtverdediging. Toen de Generaal vroeg of iemand nog iets te vragen had, heb ik om ver sterking van de vuurmiddelen te Haamstede gevraagd, speciaal tegen luchtdoelgeschut. Ook vermeldde ik de uiterst primitieve, door mij geïmproviseerde brandblusmiddelen, om dat men in de lezing sterk de nadruk op een goede brandweer had gelegd."9' De enige ver sterking die hij daarna kreeg bestond slechts uit groepjes uitgebluste soldaten, die in volsla gen paniek het slagveld in de Peel waren ontvlucht. Hieronder volgt een beschrijving van de paraatheid van het vliegpark op 9 mei 1940. Daar na leest U het gedetailleerde verslag van de gebeurtenissen vanaf de 10e tot en met de 17e mei 1940. Donderdag 9 mei 1940 Ten eerste was er het Detachement Haamstede van het Depot der Luchtstrijdkrachten, om vattende de vliegschool en de waarnemersschool (in oprichting) met in totaal 219 man. Hieraan was toegevoegd de 3e Compagnie Bewakingstroepen onder commando van reserve-kapitein Dijksterhuis met een sterkte van 210 man. De compagnie was uitgerust met drie zware mitrailleurs (M 18) van elk twaalf man en acht lichte mitrailleurs van elk acht man, met als taak bestrijkend vuur op het vliegveld. De mitrailleurs stonden in overdekte loopgraven opgesteld. Verder waren er twee stoottroepen van elk 40 man geweerschutters. De compagnie had niet de beschikking over luchtdoelmitrailleurs. Dan was er de 162e Batterij Luchtdoelartillerie onder leiding van le luitenant Schouten met 75 man. Drie stukken waren volledig bezet en opgesteld in kuilen langs het vliegveld. 120

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1985 | | pagina 122