zien met vooral aan de westzijde een schaarse bebouwing. Vanuit Renesse lopen in westelij ke richting enige wegen, de zuidelijkste daarvan liep langs de tegenwoordige Molenhoeve en Prinsenhoeve naar de Duinhoeve (thans Hoogenboomlaan). Bij Renesse zien we de ko renmolen aan het begin van de Oude Moolweg. Bijzonder goed is te zien dat de Oosteren Ban in die tijd nog afwaterde door een gat in de duinen naar de zee! Dat gebeurde door 't Palinxgal. Een duinbeek -duidelijk rechtgegraven- brak er door de hoge duinen oostelijk van d'Groten Blenck (de naam Blin- kert kwam men vroeger op meer plaatsen tegen in de duinen, een hoog kaal duin dat blonk in de zon). Lang zou dat Palingsgat trouwens niet meer functioneren, want stuivend zand verstopte de afvoer naar zee. Sinds het einde van de zestiende eeuw waren er klachten over verzanding van de afwatering. De ingelanden van de Westeren Ban hadden al in 1593 verzocht te lozen op de polder Schouwen, maar dit werd afgewezen, omdat Schouwen 's winters al veel water overlast had. Graafwerk hielp niet en in 1683 oordeelde men dat dit herstelde Palingsgat „door 't overstuyven van de santhillen en trekgaten daeromtrent gelegen gantsch onbe- quaem is om langer tsgebruyken'31 Er wordt dan toch een watering gegraven, die er nog steeds ligt, vanaf het Watergat, achter de Wilhelminahoeve en achter Renesse om naar de Scharendijkse weg (nu Laone) en bij Moermond in de polder komend. Op de kaart zien we tussen de grens en het Palingsgat het woord waeterganck, die toen dus nog richting zee ging en waar 't waetermoletje deel van uitmaakte. Bij Renesse, dat keurig als ringdorp is afgebeeld, staat geschreven: Strij[ck]landt bevang in sijn wegen. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1985 | | pagina 14