kelijk bestemd om zijn vader op te volgen als landbouwer op ..De Helle". Nog voordat Job de hofstede aan zijn zoon kon overdoen, overleed Nicolaas die met Tannetje Steur was ge huwd. Job's aanstaande schoonzoon. Willem de Bruijne werd daarom zijn opvolger op „De Helle". Op 20 mei 1817 werd de hofstede met bijbehorende grond aan hem verkocht. Ge noemde Willem (Renesse 1795 -Noordwelle 1871) trad pas op 9 juli daaropvolgend te Re- nesse in het huwelijk met Lena Kosten, Job's dochter. Tot het najaar van 1850 bleef het paar dat negen kinderen kreeg (drie jong overleden) op „De Helle" wonen. Als bewoner en eigenaar van deze indrukwekkende hofstede voelde De Bruijne zich tamelijk verheven bo ven zijn omgeving en was mede door de Helledreef-affaire die toen al speelde, niet erg ge zien. In het polderbestuur bracht hij het niet verder dan hoofdingeland van het Waterschap Schouwen. Het echtpaar besloot met hun gezin in Middelburg te gaan wonen en (gefortu neerd?) te gaan rentenieren. Alleen de 22-jarige pas gehuwde zoon Stoffel Jan bleef op „De Helle" als pachter van zijn vader boeren. Tot 1861 bleven zijn ouders met vijf overige kinde ren aan de Bierkade in Middelburg wonen. Ze noemden hun huis daar ook „De Helle". Iets verder lag eveneens „De Hemel" en daartussen was het huis „De Oude York", door de volksmond al spoedig gedoopt tot „Het Vagevier". Eens werd daar een brief bezorgd: Deze brief te bestelle Tusschen Hemel en Helle Bij Domenie Plevier Midden in het Vagevier. In dat huis woonde de toen bekende ds. Plevier! Na zijn vrouws overlijden keerde Willem de Bruijne terug naar Schouwen-Duiveland. Hij vestigde zich aanvankelijk in Zierikzee, maar keerde in 1868 terug naar „De Helle" om daar zijn laatste levensjaren bij zijn zoon in huis door te brengen. De tweede zoon uit het huwelijk van Willem de Bruijne met Lena Kosten - Job Kosten de Bruijne (Noordwelle 1820 - Rotterdam 1903)- mocht medicijnen gaan studeren. Hij vestigde zich eerst in Renesse en later in Zierikzee. „De Helle" werd als landbouwbedrijf gesplitst voor twee andere zoons die boer werden: Stoffel Jan (Noordwelle 1828 - Amsterdam 1910) en Nicolaas (Noordwelle 1840 - Sloterdijk 1924). De oostelijk gelegen gronden werden toebedeeld aan Stoffel Jan voor wie omstreeks 1865 een gloednieuwe boerderij „De Hooge Blok" aan de Kuijerdamseweg (thans M. Oosse) werd gebouwd. Stoffel Jan gehuwd met Jacoba Hoogenboom (1828-1906) boerde dus aanvanke lijk op „De Helle". Tussen 1850 en 1874 werden hun 10 kinderen geboren (één jong overle den). Nicolaas, vrijgezel, dat hij zijn hele leven verder blijft, komt in 1863 terug naar „De Helle". Hij wordt als boerenknecht ingeschreven maar is dan heer en meester, verzorgd door een inwonende dienstbode. Later komt ook zoals gezegd, zijn vader weer terug, die tot zijn dood alles in eigendom houdt. Zijn zoons blijven pachter, die ook in de schuld blijven staan bij hun broers en zusters. Dat schijnt Stoffel Jan met zijn negen kinderen teveel te zijn geweest. Als hij na overlijden van zijn vader gaat erven, staat de grond op de vooravond van het in elkaar zakken van de meekrapcultuur nog hoog gewaardeerd. Nadien gaat het bergafwaarts op „De Hooge Blok". Ze moeten grond verkopen. Toch duurt het nog tot 26 oktober 1888 voordat ze van armoe de met acht kinderen wegtrekken naar Amsterdam. Op diezelfde dag vertrekt ook volgens het bevolkingsregister, Willem, geb. 1853 naar de 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1985 | | pagina 32