Repe, gemeentearts van Noordwelle, ondervond er ook veel last van. Toen Marinus Noort- hoek het overlijden van zijn patroon Cornelis Smallegange aan de boeren De Bruijne moest gaan mededelen, was hij gedwongen zijn weg via Renesse, de Haardweg en de Helleweg naar boerderij ,,De Helle" af te leggen. Het was voor velen treurig en onmenschlievend", een onhoudbare toestand. i Sr'£c:'f/-I AAI-. 1 /VVV /-• 7y d /c, is j: r f 'J/f A /'d .y s/c /'yrfy fA Sï *- ,V IJ-C-C' 0~& >y,e~y>; Ay //fe é-J#/tl, J^'jrrx <2^^— /~/n /tp ey; J/Af -£ 9-yy&- Z*-» eo/xL Ayy» zVAA'&y A 0 -e-A L-' &-/o/oo^ 7/> „J mreZp*/' <r/'^ <1 c," i^S. r" fy 6c<cY*. 0 0^ Af** //w yïA/ ru erj* y'/y' Een brief gericht aan de burgemeester van Noordwelle op 14 juli 1851. Landbouwer Jan Jacob Hoger land (1801- 1891woonde op ..Het Oude Hof' aan de Haarddijk. Het succes van het openbaar maken van de Helledreef maak te hij juist nog mee. Hij overleed op 4 december 1891. oud 90 jaar en 3 maanden. (Streekarchivariaat Schouwen- Duiveland en Sint PhilipslandGemeente Westerschouwen. Archieven Gemeente Noordwelle, inv.nr. 463.) Zelfs mr. J. R. Thorbecke, Minister van Binnenlandse Zaken, moest zich met de zaak gaan bemoeien. Hij raadde aan: „verbreken der afsluiting door de policie, en des noods, bij feite lijk verzet, door tusschenkomst van de gewapende magt". J. J. Hogerland riep zelfs de hulp van de Koning in. Noch de Koning, noch een detachement militairen verschenen bij de Hel ledreef. Ruim 40 jaar lang kwam de zaak niet tot een bevredigende oplossing. Als eerste stap werd de Helledreef weliswaar als openbaar voetpad erkend, maar dat maakte deze nog niet geschikt als weg. De ontknoping kwam in 1892. Twee jaar tevoren was een onteigeningsprocedure gestart. Nicolaas de Bruijne wist via hoger beroep de zaak te rekken, maar tenslotte deed de Hoge Raad op 7 maart 1892 uitspraak waarbij de onteigening werd bevestigd. De Bruijne eiste f 5.250,— als schadevergoeding. Hij eiste onder meer schadevergoeding voor „mindere vrijheid doordat de vijver als viswater aan de publieke weg kwam te liggen" en „voor het ge vaar dat zal ontstaan door de opruiming der bomen, dat de gebouwen der hofsteden meer zullen te lijden hebben door weer en wind" respectievelijk de som van f 500,— en f 1.000,—In totaal kreeg hij slechts f 990,— voor zijn onteigende dreef (47 are) en moest 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1985 | | pagina 35