De achterzijde van de stolpe van Jan Hanse, Arkelweg Kerkwerve met drinkensput. (Foto in coll. P.Boot. Kerk- werve) Zo opvallend als de stolpen zelf met hun puntdaken eruit zagen, zo karakteristiek was de di recte omgeving. De meeste stolpen lagen ook op een iets hoger niveau dan het weiland er om heen; sommige hadden nog vlak bij de gebouwen wat bouwland, zoals een kleine akker of een groententuin. Dan was er vlak bij de gebouwen een grote drinkensput te zien, soms maar enkele meters vanaf de deur die tot de stalgang toegang gaf. Nog tot de waters noodramp van 1953 was dit een duidelijke herkenning waardoor men met zekerheid kon zeggen: „Hier heeft een oude stolpe gestaan". Ik zou nog vele plaatsen op kunnen noemen waar zulke herkenningspunten te vinden waren en ook vaak resten van daadwerkelijke be woning. Een aantal stolpen heb ik zelf met name gekend, ze staan op het kaartje. Het bestaan van alledag Nu er geen stolpboerderijen meer op Schouwen-Duiveland zijn te vinden, zouden we graag willen weten hoe de mensen daarin hebben geleefd. Een groot deel van hun dagelijks bestaan werd natuurlijk in beslag genomen door het werk in en om de boerderij. Over de taak van de boerin heb ik al iets gezegd. Maar wat deed de mannelijke bevolking? Toentertijd, in de vroege geschiedenis van de stolpboerderij, bezat de boer weinig of geen akkerland. Als hij nog enig bouwland bezat, was dat bestemd voor tarwe - eigen gebruik - en op het eind van de achttiende eeuw, aardappelen. Dit alles voor eigen kost. In de zomer be zorgde de hooiperiode een bijzonder drukke tijd, want alles was handwerk. Maaien, keren en schudden en tenslotte het binnenhalen vergden veel mankracht. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1985 | | pagina 50