Er is zelfs nog een federatie geweest op Schouwen-Duiveland van varkenshoudersverenigin gen om de gezamenlijke belangen te behartigen. Uiteraard waren de jaarvergaderingen van deze verenigingen druk bezochte bijeenkomsten, waarbij gezelligheid hoogtij vierde, een welkome afwisseling in het dagelijkse leven van hard werken. Het mesten van de keu Biggen werden in de winter, enkele weken na de slacht, gekocht van z.g. .stouwers", die kwamen „laopens" van het ene dorp naar het andere met biggen rond. Soms moesten de biggen zelf óók lopen, meestal echter werden ze in ronde manden meegenomen. In Zierik- zee kon men ook biggen kopen tijdens de marktdag op de Balie of voor het Huis van Nas sau. De arbeider kocht meestal één varken, de boeren vaak twee. Het biggetje ging in het grondig schoongemaakte ,,vèrke(n)skot" van nog geen twee bij twee meter met een uitloop van dezelfde grootte om daar de verdere levensdagen gemest te wor den tot een gewicht van 450 tot 600 pond. Bij de boer had het varken vaak nog de uitloop op de mestput. Arbeiders slachtten meestal éénmaal per jaar een zwaar varken, boeren slachtten in het vooijaar ook nog wel vaak een lichter varken. November was de klassieke slachtmaand, in de winter bedierf het vlees niet zo gauw. W. Steur te Burgh stookt hier zijn kookpot, anno 1984. In deze kookpotten werden de poters gekookt voor het var ken. De gekookte poters werden vaak voor het voeren door een soort molentje fijngemalen of fijn gestampt. Foto: M.K. Buth. 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1985 | | pagina 60