Toen hij de tapperij verliet duidde de kastelein hem verschillende logementen aan, maar
zonder te zeggen welke hij zou nemen vertrok Willem, die een paar nieuwe schoenen bij
zich had gewikkeld in een rode zakdoek.
Weer ging hij de stad in, bezocht een paar kroegen en vroeg op onverschillige toon of
's nachts de poorten werden gesloten. Om tien uur verliet hij met een ingezetene van de
stad de herberg. Hij wisselde met hem nog enkele woorden en wandelde naar de Oude Ha
ven waar niemand meer te zien was.
Willem begaf zich, zonder op te vallen, naar de Wandeling. Daar ging hij, uit voorzorg, op
het gras lopen omdat het lopen op het met schelpen belegde pad misschien gehoord zou
kunnen worden. Om niet op de openbare weg te hoeven blijven, verborg hij zich tussen de
bomen en maakte zich zo onzichtbaar. In stilte overwoog hij nog eens zijn plan. Om elf uur
was alles in diepe rust. Hij laadde zijn pistool en stak het in zijn borstzak. Het mes werd nog
eens beproefd op zijn vinger en verborgen in de rechter broekzak om het direkt bij de hand
te kunnen hebben.
Tot kwart over twaalf wachtte de dief. Hij sloop naar een laag ijzeren hek, dat de tuin van
het woonhuis van mr. C. van der Lek de Clercq (Oude Haven 55) van de Wandeling scheid
de. Hij klom over het hek en nam uit de tuin twee stoelen mee. De ene tuinstoel plaatste hij
tegen de muur van het brandpad, dat achter de tuinen van de huizen aan de Oude Haven
liep. Hij wipte over de muur heen en nam de andere tuinstoel mee. Hij liep het brandpad
door en stopte bij de heining van de tuin van het pand Oude Haven 39 (a en b), waar woon-
Huizenrij Oude Haven N.Z.
Geheel links nr. 39 (a b), woonhuis van mr. J. J. Ermerins. Geheel rechts nr. 55. woonhuis mr. C. van der Lek de
Clercq. (Fotoverzameling Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland)
71