Gaslantaarns aan de Mol te Zierikzee.
vooruitgang, want het was nu 's avonds veel lichter in de stad. Ook kon het aantal lantarens
worden teruggebracht. Voordat in 1857 op gasverlichting werd overgegaan, telde Zierikzee
nog zo'n negentig olielantarens.
Ontwikkeling van de gaslantaarn
Hoewel de olielampen in de loop der eeuwen steeds verbeterd waren, bleef men toch zoe
ken naar een andere wijze van verlichting. Pas tegen het einde van de achttiende eeuw ont
dekte men dat ook door het verbranden van gas uit steenkool in een speciaal daarvoor ont
worpen lamp, licht verkregen kon worden. Zulke gaslampen gaven reeds veel meer licht dan
de tot dan gebruikte olielampen, die men van toen af aan dan ook minachtend
nachtpitjes" noemde. Toch waren ook deze gaslampen eigenlijk niet veel meer dan helder
brandende gasvlammen achter glas, die naar de vorm van de brander ook wel spleet- of
vleermuisbranders werden genoemd. Ook deze lampen werden in de loop van de negentien
de eeuw nog diverse malen verbeterd. Zo ontdekte men bijvoorbeeld in 1857 in Parijs een
procédé waardoor de lichtsterkte vier maal zo groot werd.
Eén van de grootste verbeteringen van de gaslamp is wel de uitvinding van de gasgloeilamp
geweest. Dit waren de lampen met het bekende gaskousje, die omstreeks 1900 werden geïn
troduceerd. De werking van zo'n lamp is misschien het best te vergelijken met die van de te
genwoordige petroleumvergassers, zoals die nogal eens door hengelaars worden gebruikt
tijdens het nachtvissen. Het gas uit die tijd was overigens een ander gas dan we nu kennen.
Thans gebruikt men aardgas, afkomstig uit poreus gesteente in de bodem. Vroeger gebruik
te men lichtgas, dat verkregen werd door destillatie van steenkool.
80