Een foto van het befaamde drieluik, geschilderd door Jacob van Laethem in 1498 of 1499. In het midden een bij
belse voorstelling (het laatste oordeel) aan de zijkanten de portretten van Philips de Schone en Johanna van Arra-
gon. Deze Johanna zou na het vroegtijdig overlijden van haar man, waanzinnig worden en de kist met het lijk van
Philips vele jaren met zich meevoeren op haar zwerftochten door Spanje.
Op de achterkant van deze twee portretten zijn in grisaille de schutspatroon van de stad Zierikzee geschilderd nl.
St.-Lieven en St.-Waarten.
schonken aan de stad ter verfraaiing van het altaar op het stadhuis. Ter gelegenheid van het
bezoek van koning Lodewijk Napoleon aan Zierikzee in 1809 leende men het uit aan de
Rooms Katholieke parochie, ter versiering van hun altaar. Toen deze parochie later geld
nodig had om gasverlichting in haar kerk aan te laten leggen, verkocht zij het geleende
drieluik aan een antiquair en zo ging dit meesterwerk voor Zierikzee verloren. De drie de
len werden van elkaar gescheiden en begonnen als afzonderlijke schilderijen aan een zwerf
tocht door diverse landen. Thans bevindt het drieluik zich in het Museum voor Schone
Kunsten te Brussel.
De eerste produktiejaren
In het jaar 1865 besloot men de kuip van de oude gashouder, die men nooit ten volle had
kunnen benutten te herstellen waardoor de capaciteit van de fabriek belangrijk toenam. In
1882 breidde men het bedrijf met een derde gashouder uit. Gemiddeld slaagde men erin uit
één hectoliter steenkool ruim 18 m3 gas te halen. Was het gas van goede kwaliteit dan be
reikte het in een vleermuisbrander een lichtsterkte van zestien a zeventien Engelse stan
daardkaars. Dat ook in het gasbedrijf de arbeidsomstandigheden destijds niet ideaal waren,
blijkt wel uit het feit dat in 1871 een stoker zes gulden in de week verdiende en dat voor
twaalf uur werken per dag gedurende zeven dagen in de week afwisselend overdag en 's
86