nachts want de gasfabriek was een continubedrijf waar ook 's nachts geproduceerd werd om de andere ochtend weer aan de vraag te kunnen voldoen. Het zou nog ruim dertig jaar duren voordat in het kader van de wet op de arbeid naast de stokerij een schaft- en waslokaal en een toilet verrezen. Hoe men zich voor die tijd behielp, laat ik graag aan de verbeelding over. In 1875 werd de organisatievorm van de fabriek gewij zigd. De gemeente stopte de zelfexploratie, gaf deze in handen van een commissie uit de gemeenteraad en de directeur van de fabriek en kreeg meer de rol van geldschieter. Zij moest nu ook voor de straatverlichting gaan betalen maar kreeg als grootafnemer 25% kor ting op de gasprijs. Het leidingennet zorgde in die jaren nog steeds voor veel problemen. Bij strenge vorst bevroor nogal eens het water dat zich in de hoofdleidingen had afgezet zodat deze soms bijna geen gas meer doorlieten. In smalle leidingen had men veel last van naftaline-afzetting, zodat langzamerhand op leidingen met een grotere diameter werd over gegaan. Ook ging nog steeds veel gas verloren door lekkages in het buizenstelsel. In 1879 bleek op de Oude Haven „gemeenschap" te zijn ontstaan tussen gas- en rioolbuizen waar door het gas door privaten en keukenleidingen de woonhuizen binnenkwam en veel over last en gevaar veroorzaakte. In 1900 verbeterde de straatverlichting aanzienlijk door het invoeren van het gasgloeilicht waartoe de lantaarnbranders voorzien werden van gaskousjes. In 1904 werd de directeur van de gasfabriek, de heer M. Couvée opgevolgd door J. Bolt, voorheen opzichter aan de gasfabriek en waterleiding te Zutphen. Ook vernieuwde men dat jaar een groot aantal hoofdleidingen, in totaal zo'n 720 meter. Door alle verbeteringen, zo wel in de produktie als aan het leidingennet kon de gasprijs steeds dalen. Toen de fabriek in 1907 het vijftigjarig bestaan vierde, bedroeg de gasprijs nog maar zes cent per m3. Heel wat goedkoper dan bij de start in 1857. Zierikzee telde toen 182 vaste lantarens en er waren 537 gewone en 69 muntgasmeters bij particulieren geplaatst. Deze muntgasmeters waren in 1905 ingevoerd. De voordelen voor de consument waren dat leidingen, lampen en comfoor gratis door de gasfabriek in bruikleen werden verstrekt. Alleen de gaskousjes en de slangen kwamen voor rekening van de gebruiker. Ook hoefde men geen meterhuur te betalen. Daartegenover stond een iets hogere gasprijs (IV2 cent per m3) Niet iedereen kwam voor muntgas in aanmerking. Dit was afhankelijk van de huurwaarde van het huis dat men be woonde. Deze mocht niet meer dan f 150,— per jaar bedragen. Met de invoering van de muntgasmeter wilde men het overschakelen op gas door de minder kapitaalkrachtigen met een kleine woning stimuleren. Wierp men een 2 ¥2 centstuk in de meter dan leverde deze een bepaalde hoeveelheid gas. Later voerde men aparte gasmunten in. Voor de tweede we reldoorlog vervaardigde men deze munten van messing, vanaf 1943 van zink. Beide soorten bleven ook na de oorlog in omloop. In 1956 stapte men over op gasmunten van aluminium en werden de oude uit de roulatie genomen. Toen de Zierikzeese gasfabriek opging in de ZEG AM schafte men het muntgas geleidelijk aan af. De laatste gasmunten werden in 1967 verkocht. Verbouwing en uitbreiding Nadat in de voorafgaande jaren reeds een oven was bijgebouwd en de opslagruimte voor steenkool belangrijk was vergroot, besloot men in 1905 de fabriek een grote opknapbeurt te geven. Hiertoe kocht men in totaal 610 m2 aan de fabriek grenzende grond op van de wed. Ten Haaf en mevr. Lindeboom. Men was van plan op dit terrein ondermeer een nieuwe gashouder te plaatsen. De bouw van deze gashouder, waarin 1600 m3 gas kon worden op geslagen, verliep echter niet zonder problemen. Toen hij klaar was, bleek de zaak niet hele- 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1985 | | pagina 89