Dit overkwam ook een Duits soldaat met de gaskachels uit de reeds eerder genoemde
school in de Nieuwe Bogerdstraat, toen hoofdkwartier van de Wehrmacht. Het was al in de
tweede helft van de oorlog en de Duitsers waren nogal bang voor bombardementen in die
tijd. Rond de school waren dan ook een aantal loopgraven en versterkingen gemaakt om bij
alarm in te vluchten. Toen nu de Duitse soldaat trachtte de kachel aan te steken, volgde
weer een luide knal. Gelijk werd groot alarm gegeven en de Duitsers, denkend aan een bom
bardement vluchtten hals over kop de greppels in, aldus de heer Baas.
Toch kwam het nogal eens voor dat gasgebruikers over hun tax waren gegaan. Op last van
de Duitsers haalde men de meter dan enige dagen weg voor controle. Meestal regelde het
gasbedrijf dit met de bewoners op een tijdstip dat deze hiervan de minste hinder ondervon
den, hetgeen uiteraard niet de bedoeling was, evenmin als het feit dat men de aan de over
schrijding gekoppelde boete vaak alleen inde bij hen die het betalen konden.
Bij een geboorte was het mogelijk op doktersrecept meer gas en kolen te krijgen. Ook ou
den van dagen ontvingen vaak iets extra's. In 1944 werd de gasfabriek gebombardeerd en
vloog een der gashouders in brand. Groot gevaar leverde dat niet op omdat de houder puur
gas bevatte en geen gas/lucht mengsel, wat wel ontploft zou zijn. De gasproductie kwam
toen stil te liggen. Daar de gasfabriek te Goes te zelfder tijd over geen kolen meer beschikte,
oefende men vandaar sterke druk uit de kolen die de fabriek in Zierikzee nog in voorraad
had daarheen te verschepen. Daartoe werd een boot vanuit Goes hierheen gestuurd. Om de
nog aanwezige gezinnen te Zierikzee (ondanks de evacuatie waren nog zo'n 75 gezinnen
hier gebleven) niet zonder brandstof te laten zitten, stonden de Duitsers toe dat ieder gezin
enkele mudden kolen zou krijgen. In werkelijkheid kregen ze veel meer, wel tien tot twaalf
mud. Trouwens, ook de hier aanwezige Duitsers waren er niet zo voor dat die kolen naar
Goes gingen, aldus de oud-directeur. Daardoor was het mogelijk dat op verschillende plaat
sen kolen verstopt konden worden. Bovendien rustte op het resterende gedeelte dat inge
scheept werd geen zegen, want het schip werd op de terugreis gebombardeerd.
Bij de beschietingen in december 1944 raakte de gasfabriek opnieuw beschadigd, terwijl de
betreffende gashouder die intussen provisorisch hersteld was, voor de tweede maal in brand
raakte. Voor het eind van de oorlog werd de fabriek door de Duitsers provisorisch hersteld
(de school in de Nieuwe Bogerdstraat. die als kazerne dienst deed, moest immers verwarmd
worden). De fabriek ging er nog op vooruit ook, want de Duitsers zorgden voor in die tijd ul
tramoderne ovens. Bij de bevrijding raakte de fabriek opnieuw buiten werking. Niet alleen
door de beschietingen, maar ook door de inundatie.
Alles was kapot. Het heeft dan ook tot lang na de bevrijding geduurd voor de fabriek weer
enigszins op orde was. Gelukkig kwamen de evacuees niet allen tegelijk terug, anders was
de vraag naar gas het aanbod waarschijnlijk verre te boven gegaan. Als dank voor hetgeen
de gasfabriek in de oorlogsjaren voor de bevolking had gedaan, kreeg zij in 1947, ter gele
genheid van haar 90-jarig bestaan, dan ook een fraai gebrandschilderd glas-in-lood raam
aangeboden. Het raam stelt de fabricage van gas uit steenkolen voor, met als tekst:Aange
boden door de dankbare huisvrouwen van Zierikzee voor de geleverde prestaties tijdens en
na de oorlog". (Ondertekend) Het comité. Thans is dit raam nog te bezichtigen in de hal
van de dienst gemeentewerken naast het stadhuis.
Ook de financiële afwikkeling van de oorlogsschade liet lang op zich wachten. Het duurde
tot na de ramp van 1953 tot deze zaak eindelijk werd afgehandeld.
Gas contra elektra
Intussen had ook de elektriciteit op het eiland zijn intrede gedaan. Was Zierikzee één der
91