Zoals vermeld was de Brouwershavense dominee Adriaan Uyttenhooven, schoolopziener in
het tweede schooldistrict, de eerste voorzitter van het Schouwse Schoolonderwijzers
Gezelschap. Hij werd opgevolgd door schoolopziener J. A. Schneither. Pas nadat Schneither
zich door de leden op de hoogte had laten brengen van de doelstelling van de vereniging,
aanvaardde hij het presidentschap! Schoolopziener Jhr. Mr. M. J. Schuurbeque Boeije uit
Zierikzee nam in 1842 zijn plaats in. In het voorgaande hebben we gezien dat Schuurbeque
Boeije de promotor was van „De Onderwijzers Vereniging in het tweede district van
Zeeland". In 1856 legde hij zijn ambt als schoolopziener neer. De gezamenlijke onderwijzers
boden hem bij zijn afscheid een zilveren presenteerblad aan. Dit afscheidscadeau kostte
ƒ85,-. Een waardevol geschenk als we bedenken dat het jaarsalaris van een onderwijzer in die
tijd 100,- bedroeg.
Van spelmethode naar klankmethode
Tijdens de bijeenkomsten maakten de Schouwse meesters kennis met verschillende
onderwijsvernieuwingen. Aan de hand van de vakken lezen, rekenen en schrijven krijgen we
een indruk hoe zij op deze vernieuwing reageerden.
Letterkast, begin 19de eeuw ontwotpen door de
latere directeur ran de Haarlemse Rijkskweek
school. P. J. Prinsendie bij dit apparaat niet meer
uitging ran het ABC, maar ran bet maken ran
woordjes. De kinderen leerden nu in weken lezen,
in plaats ran één ei twee jaar. Alle schoten die met
hun tijd meegingen, maakten gebruik ran deze
..leesmachine", een term die door de verbaasde
oudere onderwijzers werd gebruikt.
Prent ran A. Valkenduuk, Atlas ran Stolk.
In juli 1825 laat M. Hoogerland het gezelschap voor het eerst kennismaken met de klankleer
van P. J. Prinsen. M. Hoogerland was de zoon van L. Hoogerland, schoolhoofd te Noordwelle.
De zoon had - en dat was nieuw voor die tijd - zijn opleiding tot onderwijzer genoten aan de
Rijkskweekschool te Haarlem. Deze opleidingsschool voor onderwijzers was in 1816 van
start gegaan. Het was de eerste Rijkskweekschool in ons land, met Prinsen als directeur.
Prinsen schreef verschillende leermethoden, onder anderen een op de klank gebaseerde
leesmethode, die M. Hoogland voor zijn collega's besprak. De Schouwse meesters hadden
tot nog toe bij het leesonderwijs de spelmethode gebruikt. De spelmethode ging uit van de
alfabetische namen van de letters. Bijvoorbeeld „bee-oo-ee-er" moest - op een voor de
kinderen volkomen onbegrijpelijke manier het woord „boer" opleveren. De klankmethode
die Hoogerland toelichtte ging uit van de klank, die door het letterteken gevormd wordt. Dus
98