REKENKUNST Vormleer en rekenen Een vak dat we in het basisonderwijs niet meer onder die naam en in die funktie kennen, maar in de negentiende eeuw gedurende tientallen jaren werd onderwezen, was de zogenaamde vormleer. Vormleer was een soort eenvoudige meetkunde. Het ging daarbij over lichamen, vlakken, lijnen en punten. Het doel van dit vak zou zijn: de leerlingen leren waarnemen en leren denken. In 1825 onderwees de in Haarlem opgeleide onderwijzer M. Hoogerland uit Noordwelle zijn collega's tijdens de bijeenkomsten voortdurend in de vormleer. Het vak werd voor de kinderen steeds abstracter. Uiteindelijk verdween de vormleer uit het lager onderwijs. Het rekenonderwijs in die tijd was helaas niet minder abstract. De volgens de methode Bartjens rekenkundige vraagstukken die de Schouwse schoolmeesters elkaar tijdens de vergaderingen regelmatig opgaven, bewijzen dat. Ook de rekenopgaven voor de kinderen haclden weinig met de werkelijkheid gemeen. Sommen van reizigers, die elkaar tegemoet gingen of inhaalden, van klokken waarvan de wijzers elkaar na onderdelen van minuten bedekten, van kranen die op verschillende tijdstippen werden geopend en gesloten, kwamen veelvuldig voor. Volgens de veranderende tijdgeest pleitten verschillende Schouwse schoolmeesters in de loop van de negentiende eeuw voor een meer bij de werkelijkheid aansluitend reken onderwijs. Dit gebeurde dan veelal onder het motto: kinderen moeten niet leren voor de school, maar voor het leven. Langzamerhand voerden Schouwse onderwijzers reken methoden in die meer dan voorheen bij de kinderlijke belevingswereld aansloten. de vernieuwde VAK M». WILLEM BARTJENS VERVANGEN DOOR EENE ANDERE, INGERIGT NAAR HET N/EUIFE MATEN- eh GE WIGTENSTELSEL F, N MEER OVEREENKOMSTIG DE TEGEN- IVOOR DIG E BEHOEFTE V KV HRT üiA&irjj ©njDaaujma* Willem Bartjens (1569-1638), schoolmeester in Amsterdam en Zwolle. T" ROTTERDAM, T. J. WIJNHOrEN HENDBIKSEW Boek- en Plaatdrukker. i83.f. Bartjens gemoderniseerd: een titelpagina die voor zichzelf spreekt. 102

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1986 | | pagina 106