verstond Pestalozzi onder meer dat een kind goed moest leren waarnemen. Te beginnen met het eenvoudige, dan het meer samengestelde en tenslotte het complexe geheel. Onder invloed hiervan laten de onderwijzers de leerlingen niet langer meer rekenen aan de hand van afbeeldingen in een rekenboekje. De kinderen maken nu gebruik van tastbare voorwerpen zoals blokjes, stokjes en knikkers. Op een vergadering in 1889 houdt P. Hubregtse, schoolhoofd in Burgh, een lezing over aanschouwelijke leermiddelen. Hij beveelt zijn collega's platen die bij de diverse schoolvakken horen van harte aan. Een geïllustreerd leesboek vindt hij van het grootste belang. Volgens hem kunnen er niet genoeg platen in zulke boeken staan. Tenslotte gaf hij zijn collega's nog een goede raad: „Schoolplaten zijn goed, maar voorwerpen in natura hebben de voorkeur". „Als een jongen denkt, dat een vaas een koe is, worde - aldus meester Hubregtse - een vaas gehaald!" (In de streektaal spreekt men van vaeze (vaars) voor een jong vrouwelijk rund). Op één van de vergaderingen spraken de Schouwse meesters over de eisen die zij aan het onderwijzersschap stelden. Volgens hen moet een onderwijzer door zijn voorbeeld „de liefde tot 't goede en 't schoone aanwakkeren". Hij dient zich ook bemind te maken. De ouders moeten regelmatig op de hoogte worden gesteld van het gedrag en de vorderingen van de kinderen. Achting en waardering zal zijn loon zijn. Uit de notulen van de bijeenkomsten blijkt, dat de leerkrachten regelmatig hun dagelijkse schoolproblemen met elkaar bespraken. Zo vroeg men zich af wat de beste methode was om brutale en onbeschofte kinderen aan te pakken. Een andere keer praatte het gezelschap over de behandeling van kinderen die hoofdluis hadden. Over de trage opkomst van de Rechts de lagere school te Noordwelle, de foto dateert van 1932. 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1986 | | pagina 108