Ouwerkerk Omstreeks het jaar 1000 na Chr. zal het sehorrengebied ten oosten van de Gouwe nog slechts sporadisch bewoond geweest zijn. Schapenteelt, visvangst en moernering zullen de eerste middelen van bestaan gevormd hebben. De eerste vermelding van de naam „Duvelant" komt voor in een oorkonde uit de tweede helft van de tiende eeuw1). Hoewel de naamsoorsprong onduidelijk is, geeft de oude naam van de ten westen van Ouwerkerk gelegen Stelweg enige aanknoping: de Duveneetschen weg. Misschien moeten we denken aan een oude kreek de Duvenee, vanuit de Gouwe oostwaarts het schorrengeb'ied binnendringend. En zoals Zierick zijn naam aan een „ee" verbond, kan dit ook het geval zijn geweest met ene Duve. De ee van Duve werd cle Duvenee, en het land van Duve: Duveland. Volgens de Encyclopedie van Zeeland wordt in 1206 vermeld de naam „Duvinlant" en kan deze naam herleid worden tot de vrouwennaam Duva (land toebehorend aan Duva). Verondersteld wordt, dat reeds aan het einde van de elfde eeuw de kerk van Ouwerkerk geschonken is door de bisschop aan het kapittel van Oud-Munster te Utrecht 2). Het is ondenkbaar, dat tot kerkstichting werd overgegaan in nog onbedijkt land. Vanuit een (bewoonbare) kernheuvel zal de parochie-stichting en de kerk van de oudste kern van Duiveland zijn ontstaan. Het centrum van deze oude kernheuvel bevindt zich op het hoogste punt van de Zuidstraat van Ouwerkerk. Ongeveer 50 meter noordelijk van dit hoge punt vond men in 1955 bij het graven van de c.v.-kelder van de huidige kerk op anderhalve meter diepte zware fundamenten, die misschien herinneren aan deze eerste kerk. De eerste bedijkingen van Duiveland moeten dus plaats gevonden hebben rond 1100 na Chr. Zichtbaar- geworden oude uerkavelingsvormen tijdens de dichtingswerkzaamheden van het dijksgat bij Ouwerkerk, begin september 1953. Onderaan op de foto de nieuwe ringdijk, midden op de foto de oude dijk met de dijkdoorbraak van 1-2-1953Links buiten de oude dijk, percelering van het verloren zuidland. KLM-aerokarto 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1986 | | pagina 10