De Vissersvereniging „Helpt elkander" in ZlERIKZEE Een terugblik op de mossel- en kreeftenvisserij door J. Schot BWzn Inleiding In het westelijk deel van de Oosterschelde langs de zuidkust van Schouwen had men al vroeg mogelijkheden gezien een „mosselcultuur" te beginnen. Dat blijkt uit een verzoek aan de raad van Zierikzee op 18 september 1684. De Zierikzeeënaar Cornelis Mathijsse vraagt dan een mosselbank te mogen aanleggen in de „Val van Rengerskerke" die in 1662 ontstaan was door het inlopen van de inlaag aldaar. Nu staat dat gebied bekend als de percelen nabij Flaauwers. Het verzoek werd afgewezen, omdat het een zg. ambachtsheerlijkheid was, die de gemeente Zierikzee toegevallen was. Pas in 1910 kocht het toenmalige raadslid van Zierik zee, mr. A. J. F. Fokker deze ambachtsheerlijkheid van Zierikzee. Zijn bedoeling was deze buitendijkse gronden te verpachten aan mossel- en oesterkwekers en zo vanuit Zierikzee een oester- en mosselvisserij in het leven te roepen. Vroeger was in dit oude stadje ook visserij gevestigd geweest, maar die was zo goed als verdwenen. Vestiging van Thoolse en Zeeuws-Vlaamse vissers Mr. Fokker gaf de toenmalige opziener der Visserijen op de Zeeuwse Stromen, die met de botter „Sperwer" te Zierikzee gestationeerd was, opdracht met vissers uit andere Zeeuwse plaatsen te praten over zijn plannen. Als eerste werden door opziener J. Caljouw de gebroe ders Schot uit Tholen, die met hun hoogaars in de Zand kreek lagen, benaderd. Deze broers Schot (Jacob, Cornelis Jan en Willem Karei) waren nog steeds in loondienst bij hun vader, Benjamin Willem Schot in Tholen. Ook werd hun verteld dat in Zierikzee het oesterbedrijfje van de weduwen Berrevoets te koop was. De oestergronden hierbij werden ook verpacht door mr. Fokker. De gebroeders gingen naar Zierikzee om over de zaak te praten met de heer Fokker en in 1912 kochten ze het oesterbedrijfje en werden gronden gepacht om een mosselteelt te beginnen. De heer Fokker stelde als eis dat praten met de heer Fokker en in 1912 kochtten ze het oesterbedrijfje de familie zich te Zierikzee zou vestigen. In februari 1912 kwam één van de broers met zijn gezin naai- Zierikzee om zich met het oesterbedrijfje te belasten en hij vestigde zich voorlopig in de St. Domusstraat. In augustus van hetzelfde jaar kwamen de twee andere broers met hun gezinnen naar Zierikzee. De drie gezinnen gingen wonen in drie nieuwgebouwde woningen aan de Vissersdijk. Deze huizen werden gebouwd bijna op dezelfde plaats, waar voorheen de herberg „De Nieuwe Visserij" behorend bij de commerciewerf stond. Deze naam was wel toepasselijk voor de drie gebroeders Schot, die hier weer een nieuwe tak van visserij kwamen uitoefenen! De huizen zijn in 1977 afgebroken. Tot in de jaren '30 werd door hen de oestercultuur bedreven. De mosselcultuur was echter zo arbeidsintensief dat de oestercultuur moest worden afgestoten. Op kreeften mocht alleen gevist worden in het tijdvak 1 april tot 15 juli. Hierwas een speciaal scheepje voor aangekocht met een bun om de kreeften levend te houden. In die tijd kwam het voor dat in één seizoen 7 a 8.000 kg kreeft uit het westelijk deel van de Oosterschelde 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1986 | | pagina 117