Bij de aanstelling van nieuwe dijkgraven in Duiveland is in 1321 sprake van „het oude
ambacht" (Ouwerkerk) en „het nieuwe ambacht" (Nieuwerkerk)3). Ook dit wijst erop, dat
de oudste bewoning in het zuidelijk gedeelte van de polder ligt.
Zuidwaarts moet Duiveland zich uitgestrekt hebben tot omstreeks Stavenisse4). Ook aan de
westzijde is het zuidelijk gedeelte van Duiveland groter geweest. De Noord- en Zuidbout
herinneren aan verloren gegane gronden. In de zuidoosthoek van de polder hebben zich in
een ver verleden ook calamiteiten voorgedaan. De Oostweel, tot 1953 aanwezig, en nu nog
zichtbaar in het land, herinnert aan dijkdoorbraken vanuit het oosten.
Situatie ten oosten van het Diepe Gat te Ouwerkerk, met de verspreiding van de overslaggrond tot aan de
Visssersweg toe
De noordelijke begrenzing van het oude ambacht Ouwerkerk wordt gevormd door het tracé
Gatweg-Bloteweg, tot 1961 ook de gemeentegrens tussen Nieuwerkerk en Ouwerkerk. Toch
zal deze kaarsrechte lijn niet de oorspronkelijke begrenzing zijn. De dijkdoorbraken vanuit
de westelijk gelegen Gouwe hebben de bodemopbouw van het middengedeelte van de
polder ernstig verstoord. Een aanzienlijke oppervlakte is hier bedekt met overslaggrond,
afkomstig uit de diepe stroomgaten, zoals het Diepe Gat. De hoge vloeden van 1530 en 1532
hebben vanuit het westen grote schade aangericht, waarbij het ambacht Kapelle 134 gemeten
grond verloor en het Gouweveer werd buitengedijkt5).
Deze beide vloeden en de daarmee gepaard gaande overstromingen, zullen aanleiding
geweest zijn een nieuwe ambachtsgrens tussen Ouwerkerk en Kapelle vast te stellen. Ook de
naam Nieuwe Noorddijkse weg, een naam die reeds in omstreeks 15506) vermeld wordt, kan
herinneren aan een noordelijke bekading van de ban Ouwerkerk.
7