Blokzijler „Bolletje" ran cle gebroe
ders J ac. en W. K. Schot, ca 193B. Dit
schip werd gebruikt roor de kreej-
tenvisserij tot 1940 toen het door de
Nederlandse soldaten in Zierikzee in
brand werd geschoten.
afgeleverd. De meeste van deze schepen hebben de thuishaven nooit meer gezien.
In de loop van de oorlog werden door vele kwekers nog schepen aangekocht om hun bedrijf
na deze vordering voort te zetten. Toen echter deze schepen visklaar waren gemaakt,
ontkwamen ze vaak niet aan de tweede vordering van de Kriegsmarine en nu moesten de
schepen gebracht worden naar Antwerpen. Ook van deze tweede vordering kwam bijna niets
terug.
In februari 1944 viel de vissersvereniging „Helpt Elkander" uiteen: alle vissers moesten
evacueren, daar Zierikzee en omgeving „Sperrgebiet" werd. De leden werden overal ver
spreid. De oorspronkelijk uit Zeeuws-Vlaanderen afkomstige families gingen naar hun streek
van herkomst voot tijdelijk onderdak. Enkelen van hen gingen vissen op sprot (schardijn) in
de Westerschelde met dusdanig oude vaartuigen dat de Duitsers er geen interesse in hadden.
Eén familie Schot ging naar Yerseke en kon vandaar uit, hoewel provisorisch, toch nog haar
mosselbedrijf voortzetten met geleende percelen in de „Broek" (genoemd naar het ver
dronken dorp Assemansbroek, of Brouck) van een Yerseker collega.
Twee families Schot gingen naar Vlaardingen en vanuit deze haven werd met twee schepen,
waar de Duitsers geen interesse in hadden, gevist in de Nieuwe Waterweg met een zg. kuilnet
op spiering en jonge haring.
120