De grens tussen het 6 de en liet westelijke hiervan gelegen 8 ste bevang werd gevormd door een lage kreekbedding, vanuit het noorden het gebied binnendringend. De zuidelijke begrenzing van het 6 de bevang was de Spiernagelsweg, die liep naar „Spiernagels hofste deken". Ook ten noorden van Kapelle heette de Kapelleweg oorspronkelijk „Spiernagel- weg". In de veertiende eeuw moetSpiernagel een belangrijk man in Duiveland geweest zijn. In de grafelijke rekeningen van 1344 wordt vermeld, dat een aantal 's gravenmannen wordt opgeroepen, waaronder Pieter Spiernagel. Hij woonde toen te Nieuwerkerk en bezat daar 64 gemeten grond. Daarnaast liet hij darinck delven. Wellicht was hij een leenman van de graaf en ambachtsheer over een klein ambacht binnen Nieuwerkerk of Beoosten Sweene 28). In het 8 ste bevang ligt het gehucht Stevensluis, genoemd naar de St. Stevensluis. Deze sluis damde de Sweene af en vervulde tot 1953 de belangrijkste uitwateringsfunctie voor de Vierbannen. Ten zuiden van de sluis ligt het 9 de bevang, de Waard en de Houwer, en strekt zich zuidwaarts uit tot de Velddam. Zowel aan de west- als aan de oostzijde was deze waard voorzien van een kade teneinde het opgemalen water van de watermolen niet over de akkers te laten spoelen. Bij eb kon via de sluis de houwer leeglopen in zee. In de loop der eeuwen is de stroomdraad binnen de houwer verlegd van de westzijde naar de oostzijde, gezien de vermelding van de Oude en Nieuwe watergang. Bewesten Sweene Ten zuiden van de Velddamseweg lag het 10 de bevang, in het westen begrensd door de St. Pietersweg (nu Stoofweg, genoemd naar de meestoof in de zuidwesthoek van het 10 de bevang). In alle geraadpleegde veldboeken wordt dit bevang vermeld als „de Zuidlandse striepen". Binnen dit bevang, op de westelijke oever van de Sweene, lag iets ten zuiden van de Velddamseweg een berg 29). Ten noorden van de Velddamseweg lag het 11 de bevang, genaamd de Noortsantstrype (veldboek 1619). In het veldboek van 1731 wordt vermeld Noordstriepe, terwijl het veldboek van 1807 vermeldt Noordstolpe. Reeds in 1610 stonden in dit bevang twee boerderijen, thans bekend als de Noordhoeve en Zeemanskist. In een verlande zijtak van het Sweenzwaan ligt het 12 de bevang. Ook de naam van dit bevang geeft aan dat het hier een aanwas betreft: Het Schorre. Reeds in 1619 wordt de boerderij vermeld, die in dit bevang ligt en dan bewoond wordt door Jan Jacobse Boeye. Nu kennen we deze hoog gelegen boerderij nog als de Hoge Hofstede. Ten noorden van het dorp Nieuwerkerk, tussen de St. Pietersweg en de Steenzwaanseweg ligt het 13 de bevang, genaamd Lekkeren hoek. Ook in dit bevang ligt een berg30). Het 14 dc bevang is slechts 17 gemeten groot en wordt in 1619 vermeld als: „het bevang op Cole Capelrie". Het betreft hier grond, waarvan het eigendom in handen was van een capellerie of kapel, de kapel van Cole (voornaam). Het noordelijke gedeelte van dit kleine bevang behoort tot Botland, het zuidelijke gedeelte tot Nieuwerkerks of Groot Ambacht. Het 15 de bevang moet een belangrijk gebied geweest zijn. Het veldboek van 1731 vermeldt: „het bevang op Rase Keene, daar den berg in leid, alwaar het huis van Hoogerwijk op gestaan heeft". Het zal hier een oorspronkelijke woonterp betreffen, die verhoogd bebouwd is met een versterkt huis. In de zuidwesthoek van dit bevang stond de hofstede van de fam. M. H. Krepel, in 1953 zwaar beschadigd en daarna afgebroken. Opmerkelijk is voorts het groot percentage vronen, nl. 30 Ten noorden van het 15 de bevang ligt het 16 de bevang, wat geheel behoort tot Botland. In dit bevang lagen in de zeventiende eeuw (wee boerderijen. De veldnaam Oudemans Hoeve herinnert nog aan een van deze hofsteden. Het 17 de bevang ligt in de buitenste bocht van het Steenzwaan. Het was een hoog gelegen perceel, ruim 1 gemet groot, en behorend tot Botland. Het 18 de bevang ligt ten westen van de Rasekeene weg, die pas in 1807 vermeld wordt als 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1986 | | pagina 19