Tussen de twee zuid-noord lopende watergangen, restanten van oeroude schorkreken, ligt „het Heeren goed van Krayenburg" (veldboek 1550), „daar Krayenburg in staat". De veldnamen Kraaienburg en Kraaienburgse dreve herinneren nog aan dit versterkte huis. In de zeventiende eeuw is er nog slechts sprake van „een hoge hofstede", In de noordwest hoek, legen het dorp Ouwerkerk, ligt „het hof van Hoogerwerf'. Op de grens van het oude land, en de jongere schorgrond in het oosten, loopt de Mezendilve watergang. Reeds in 1342 wordt deze naam vermeld als Meesendilve 40). Het 6 de bevang is „het bevang in Bollaertsdijk". De naam van dit bevang leefde voort tot 1953 in de Bolderdijkse weg of Kringeweegje. Met de meer westelijk gelegen Vreedijkse weg, betreft het hier vermoedelijk een tracé van een inlaag of slaperdijk, aangelegd in 139941Het 7 de bevang is een hoog gelegen blok, genaamd Hoogermeulc ten noorden van het Hennekens pad of's Lands Padje. Het veldboek van 1550 geeft aan: „het bevanck van den hoogen molen". Niet duidelijk is, of het hier een windwater-of korenmolen betreft, dan wel een getijdemolen. De uiterste noordoosthoek van dit bevang komt tot aan het dorp van Ouwerkerk. De boerderij Dorpszicht aan het zuidelijke uiteinde van de Zuidstraat, valt binnen dit bevang. In 1731 was de boerderij eigendom van Dhr. Robertus Samuel Immens en werd bewoond door de schout Cornelis van Neuren. Meer zuidelijk aan het Padje lag de boerderij van Paul us Vis (1730), later bekend als Het Stoofje. De nieuwe school van Ouwerkerk ontleent zijn naam aan deze meestoof. Het 8 ste bevang ligt ten zuiden van de Vreedijkse weg. In dit bevang stonden twee boerderijen, waarvan nu nog de hofstede Situé Haut (fam. Dalebout) resteert. Het 9 de bevang Oattenellebogen lag direkt ten noorden van de huidige Zuidbout en werd in 1763 geheel uitgeslagen door aanleg van de Nieuwe dijk. Veertien jaar later, in 1787, De boerderij „Dorpzicht" te Ouwerkerk op bet zuideinde van de Zuidstraat, gelegen in bet 7de bevang. Gezien de omvang van de behuizing zal deze woning niet alleen gediend hebben voor een boerengezin. De landeigenaar zal ook meerdere kamers ter beschikking gehad hebben als zomerverblijf. 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1986 | | pagina 30