aanleggen. Wegens de gebrekkige techniek was dit meestal pas een heel eind landinwaarts
mogelijk. Deze vroege, vaak plaatselijke, aanleg van dammen en tussen de dammen van
verschillende kreken ook van dijkjes, ver binnen de huidige Schouwse ringdijk, is uitvoerig
door schrijver dezes beschreven in een artikel in de „Kroniek van het land van de zeemeer
min 1982"2). Buiten deze dammen zijn deze kreken in de loop der eeuwen geleidelijk
dichtgeslibd. Door de geringe klink van de zandige kleiafzettingen in de kreek en de sterke
inklinking van de zwaardere klei en het veen erbuiten veranderden de dichtgeslibde kreken
in zgn. kreekruggen. Aan de landzijde van de dammen was geen opslibbing meer mogelijk.
Hier bleven de inbraakkreken eeuwenlang zichtbaar als laagten in het land.
a. Scharendijke
b. Oudendijke
c. Eikerzee
d. (Oud) Ellemeet
e. Grevelingen
1. Dam
2. Weel
3- Molen
4. Kreekbedding
5. Kreekrug
6. Dijk
Afgedamde vroegere inbraakkreken, die vóór 1953 nog op vele plaatsen op Schouwen te zien waren. Vele van
deze geiden zijn waarschijnlijk in de vroege Middeleeuwen gebruikt als molenwater voor een op de dam
gebouwde watermolen (getijdemolen). Buiten de dam kon de kreek dichtslibben en veranderde dan in een
kreekrug.
Op sommige plaatsen bleef echter de kreek ook buiten de dam open water. In het bovenge
noemd artikel wordt vermeld dat dit het geval was bij de kreken die Haamstede, Brijdorpe,
Kerkwerve en Zierikzee met respektievelijk de Oosterschelde en de Gouwe verbonden.
Door de inbraakkreken hadden deze plaatsen een goede verbinding tot de zee gekregen.
Hierdoor bloeide de handel op. In een nog niet gepubliceerd artikel zullen we aantonen dat
in deze tijd, dus nog vóór de bedijking, rond de inbraakkreek van Zierikzee handelsnederzet
tingen ontstonden op enkele dicht bij elkaar gelegen terpjes.
Deze plaatsen hadden er dus veel belang bij, dat hun kreken naar het open water niet
dichtslibden. Door regelmatig te baggeren en de aanleg van een spuisysteem slaagde men
hier in meerdere of mindere mate in.
36