Het molenhuis, zoals het afgebeeld staat op de kaart van J. van den linde in: atlas Blaeu, Theatrum urhinm (1645). Tevens is goed te zien dat bij de aanleg van de dam tussen Melkmarkt en Oude Haven (Moleen flink stuk kreek werd overkoepeld, meer dan bij een gewone heul veelal het geval was. De Breebrugge was marktplaats i oor granen. De huisjes vóór deze brug ook Gasthuisbrug genoemd) waren nog niet afgebroken. Zuidwelle- en bij de Nobelpooit was er geen vrije doorvaart meer. Bovendien zullen de veelvuldig grote waterverplaatsingen tijdens het spuien wel bezwaarlijk geweest zijn voor de weinige stabiele smalle en platte kloetschuiten. Het is dan ook geen toeval dat op de kaart van Roman 1660) wel schepen zijn getekend in de Oude Haven, maar niet in de Schuithaven. Men ziet op deze kaart koopvaardijschepen liggen in het gedeelte van de Oude Haven ten oosten van de Gasthuisbrug en vissersschepen tussen deze brug en de Dam. De Schuithaven is echter geheel leeg. We zijn het dan ook niet eens met de in het ansichtkaartenboek „Zierikzee zoals het was" geschreven mening, dat de Schuithaven tot bijna een eeuw geleden nog functioneerde als aanlegplaats voor schuiten uit Schouwen1). In 1672 werd trouwens de Waterpoort reeds afgebroken en de stadswal hier afgesloten voor de scheepvaart en voorzien van een duiker. Wel zijn op de kaart van Roman, en ook op die van Blaeu, kloetschuiten te zien in de Karnemelksvaart. Toen de schuiten niet meer in de Schuithaven konden komen heeft men kennelijk een nieuwe toegang tot de stad gemaakt. De noordelijke gracht van het 's Gravenhof werd uitgediept en veranderd in een vaart, die een doorvaart kreeg onder de stadswallen door naar de westelijke stadsgracht. Deze doorvaart werd 's nachts afgesloten met een hekwerk. Het was in die tijd niet meer nodig tevens een waterpoort te bouwen. Het uitdiepen van de kasteelgracht vond in 1614 plaats. Het 's Gravenhof dat al heel lang sterk in verval was, werd in 1615 geheel gesloopt19). Op de kaart van Roman staat aangegeven dat 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1986 | | pagina 55