Doordat de St. Anthoniesdam nu het zeewater niet meer kon keren, moest er een nieuwe dam in de kreek gelegd worden. Deze kwam tussen de Melkmarkt en de Mol te liggen en was voorzien yan een sluis. Deze dam kon tevens dienen als verbinding van het handelscentrum rond de Melkmarkt met het nieuwe stadsdeel, vooral met de noordkant van de kreek, de huidige Oude Haven en de Mol. Men heeft nog één keer geprobeerd, een watermolen in de kreek te laten functioneren, nl. in de 16e eeuw op de dam tussen de Melkmarkt en de Mol. Hoe het bijbehorende molenwater precies was ingericht, is niet geheel duidelijk. In elk geval heeft deze watermolen niet of nauwelijks gewerkt. Op het eind van de 16e eeuw kwam er nogmaals een verandering in het gebruik van onze kreek. Om het steeds verder dichtslibben van de haven en de kreek tegen te gaan werd de kreek speciaal ingericht tot spui-inrichting. De spuiboezem bestond uit de Schuithaven, de Zwemhaven, de noordelijke stadsgracht tussen de Zuidwelle- en de Nobelpoort en een speciaal aangelegde houwer ten noorden van de gracht. Door deze voorzieningen was de scheepvaart hier niet meer mogelijk. Daarom werd een nieuwe toegang voor de schuiten naar de stad gemaakt. In 1614 werd de noordelijke gracht van het geheel vervallen 's Graven hof uitgediept en veranderd in een vaart, de Karnemelksvaart. De schuiten konden nu uit Schouwen via een doorgang iets ten zuiden van de Zuidwellepoort in de westelijke stads gracht komen en van hieruit via een doorgang onder de stadswal in de Karnemelksvaart. Deze laatste liep tot vlak bij het plein tussen 's Gravenhof en St. Lievensmonstertoren. Op en in de omgeving van dit plein werden voortaan regelmatig markten gehouden. De naam van het plein veranderde in Balie, naar de hekken die hier het vee moesten tegenhouden. Het spuien van de haven via de sluis in de dam bij de Schuithaven bleef tot 1872 doorgaan. Toen werd de kreek tot aan het Kraanplein gedempt. Er kon toen een ruim marktplein, tevens parkeerterein, en een fraai park worden aangelegd, aangepast aan de eisen van die tijd. Ook deze mogelijkheid van ruimte in een Middeleeuws stratenpatroon heeft Zierikzee dus nog te danken aan de vroegere kreek. Een laatste functie van de kreek is nog niet genoemd. Door de eeuwen heen heeft de inlaatsluis op de dam gediend om zeewater in te laten ten behoeve van het verversen van de stadsgrachten, de afvoer van het rioolwater van de stad en het op peil houden van het water in de grachten. Dat laatste was vooral van belang in tijden van oorlog en in droogteperioden. Bij droogte ging de bijna droogliggende gracht nl. stinken. Ook na het dempen van de kreek behield deze lange tijd een functie bij de afvoer van rioolwater; in de oude kreekbedding werden rioolbuizen gelegd. Pas bij de uitvoering van het nieuwe riolenplan van 1979 kwam deze riool door de kreek te vervallen. En hiermee was dan voorgoed een einde gekomen aan de serie nuttige functies, waarvoor de kreek door de burgers van Zierikzee is gebruikt en ingericht. Omdat er vaak van bewust ingrijpen sprake was, leek de uitdrukking „planologie" in de titel van dit artikel op zijn plaats. 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1986 | | pagina 60