Beeckmans verblijf in Zierikzee Voordat we kunnen overgaan tot de behandeling van zijn werk, moeten we eerst iets vertellen over de omstandigheden waarin Beeckman in Zierikzee zijn werk deed 9). Na bij zijn vader de fijne kneepjes van het kaarsenmakersambacht geleerd te hebben, vestigde hij zich in 1611 in Zierikzee. Op 7 maait werd hij ingeschreven als nieuwingekomen poorter en nog in dezelfde maand liet hij zich van de gereformeerde kerk in Middelburg overschrijven naar die in Zierikzee. Drie maanden later vestigde ook een jongere broer, Jacob Beeckman, zich in de stad. Samen hadden zij in Leiden theologie gestudeerd, maar na beëindiging van hun studie in l6l0 was Jacob Beeckman alleen verdergaan studeren in Franeker. Lang duurde dat verblijf in het Friese Atheen dus niet, want in 1611 werd hij, vooralsnog voor een periode van drie jaar, benoemd tot conrector van de Latijnse school in Zierikzee. Waarschijnlijk woonden beide broers - beiden nog ongehuwd - in hetzelfde huis. Isaac en Jacob Beeckman waren zeer op elkaar gesteld. Isaac was een introverte, bescheiden en zelfs enigszins timide persoon li jkheid, maar in het gezelschap van zijn broer, die een veel strijdbaarder natuur had, wist hij zich daar overheen te zetten. Jacob Beeckman was van plan predikant te worden en misschien is het onder invloed van zijn broer geweest dat Isaac Beeckman in 1612 alsnog een poging deed een predikantsplaats te verwerven. Om zich voor dat ambt beter te kwalificeren ondernam hij in het voorjaar van 1612 een studiereis naar het Franse Saumur, waar sinds 1604 een bekende Hugenotenacademie gevestigd was. In no vember 1612 keerde hij weer naar Zierikzee terug en een halfjaar na zijn broer, die in februari I6l3 examen had gedaan, deed Beeckman in juli 1613 zijn zogenaamde préparatoir examen ten overstaan van de classis Walcheren. Nadat dat met succes was afgelegd, kreeg hij toestemming als proponent te gaan preken. Eerst deed hij dat op Walcheren, maar in oktober 1613 werd hem om "de gelegentheyt sijner affayren" toestemming gegeven op Schouwen predikbeurten te geven. Misschien moeten we het ons zo voorstellen dat hij door de week kaarsen maakte en op zondag (en soms op een doordeweekse dag) ergens op Schouwen- Duiveland preekte. Ondanks zijn inspanningen werd er op hem, noch op zijn broer een beroep uitgebracht. Na enige tijd legde Beeckman zich daarbij neer en concentreerde hij zich weer op de kaarsenmakerij, terwijl zijn broer voor nog eens drie jaar een aanstelling aan de Latijnse school kreeg. Ruim twee-en-een half jaar was hij bezig geweest zich een plaats als predikant te verwerven, maar het was op niets uitgelopen. Beeckman had in deze tijd. einde 1612 of begin 1613, een knecht in dienst, Joos Lambrech- sen, een verre neef, aan wie hij het kaarsenmakersbedrijf met vertrouwen kon overlaten. Het maken van kaarsen was een geduldig, maar niet al te moeilijk ambacht. Beeckman zelf ging zich meer bezighouden met een nevenactiviteit die zijn vader ook al had uitgeoefend - de appel valt niet ver van de boom - namelijk het installeren van waterleidingen, onder andere in bierbrouwerijen, alsmede het repareren van defecte leidingen. Ook het aanleggen van speelfonteinen hield hem meer dan eens bezig. Dit soort werk was afwisselender dan het maken van kaarsen. Bovendien bracht het hem in contact met uiteenlopende mensen. Zo knoopte hij banden aan met de Zierikzeese regent en koopman Nicolaes van Heyst. Van Heyst, ijzerkoopman van beroep, leverde Beeckman misschien de leidingen, terwijl Beeck man in de hof van de regent in 1615 een fontein aanlegde. Beide bleken geïnteresseerd in muzikale vraagstukken en overlegden daarover met elkaar 9a). Van Heyst is een van de weinige prominente inwoners van Zierikzee met wie de introverte Beeckman meer dan oppervlakkige contacten heeft gehad. Van enige participatie in het culturele leven in Zierikzee in die tijd is niets bekend. Noch Cornelis Boy, de dichter, noch Adriaan Hoffer, de latere all round regent (die tegelijk met Beeckman in Leiden had gestu deerd), komen in hetjournael of in andere documenten over Beeckman voor 10). Wel heeft Beeckman omgang gehad met de rector van de Latijnse school, Abraham van der Meer. Na zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1986 | | pagina 67