17. IBID., I, 24-25.
18. IBID., I, 10.
19. IBID., I, 263- Vgl. Van Berkel, ISAAC BEECKMAN, 193-199.
20. IBID., 166-171.
21. JOURNAL, IV, 26-31-
22. De in recente publikaties door H. H. Kubbinga naar voren gehaalde zogenaamde molecuultheorie van
Beeckman is dus in geen enkel opzicht fundamenteel voor zijn mechanistische natuurwetenschap. Zie: H. H.
Kubbinga, LE DÉVELOPPEMENT HISTORIQUE DU CONCEPT DE "MOLECULE" DANS LES SCIENCES DE LA
NATURE JUSQUE A LA FIN DU XVIIIe SIECLE (Diss., Parijs, 1983) in het bijzonder 59 73; K. van Berkel,
"Problemen rond integratie en specialisatie in de wetenschapsgeschiedenis: de "molecuultheorie" van Isaac
Beeckman, in.- DE ZEVENTIENDE EEUW 2 (1986) 41-56. Men kan zich zelfs afvragen of een uitgewerkte
materietheorie, van welke aard dan ook, wel noodzakelijk is voor een mechanistische natuurwetenschap. Bij
een mechanistisch wereldbeeld hoort voor de volledigheid misschien nog wel een of andere voorstelling van
de opbouw van materie, maar een mechanistische verklaringsmethode kan er zonder. De mechanistische
natuurwetenschap is voldoende omschreven als die wetenschap "waarin geen andere verklaringsprincipes
worden aan gevoerd dan materie en beweging en geen andere wijze van wederzijdse beïnvloeding van
materiële lichamen dan contactwerking" (Dijksterhuis, MECHANISERING, 503). Ook bij Beeckmans
mechanistische verklaringen gaat het om de vorm, de grootte en de beweging van materiële lichamen in het
algemeen, niet per se om vorm, grcx)tte en beweging van KLEINE materiedeeltjes.
23. JOURNAL., I, 26, 36, 79, 101, 200; IV, 44.
24. IBID., I, 36,79.
25. IBID.. I, 25-26,;III,226.
26. IBID., I. 54-55. Vgl. Van Berkel, ISAAC BEECKMAN. 200 203-
27. IBID., 217 219.
74