26. Over deze kwestie ging een brief uit naar de baljuw, burgemeesters en schepenen van alle plaatsen en steden in Zeeland. Deze brief is afgedrukt i nNotulen van de Edel Mogende Heeren Staeten van Zeelandt d'anno 1589De brief is gedateerd op 6 juli 1590. Het exemplaar van dit boek dat ik geraadpleegd heb, bevindt zich op de bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Utrecht. Het bevat ook de vergaderstukken voor het jaar 1590. 27. Meertensp. 117. 28. Er zijn aanwijzingen dat de Kamer tot diep in de zeventiende eeuw bestaan heeft: in 1627 blijken er weer kamerspelen te Brouwershaven gehouden te worden (Archief Classis Zierikzee, acta, inv. nr. 1) en in 1636 - 1637 schrijft J. P. Rontsaet zijn teksten in het handschrift. 29- Meertens, p. 116; Kruyskamp, p. 27 - 34. 30. Meertens, p. 116. 31. Meertens, p. 136, noot 89, De rederijkers van Nieuwerkerk voerden hetzelfde devies. 32. Buerman. ingezetene Middelnederlandse!! Woordenboek, 1 1489). 33- Unger, Rechtsbronnenp. 55 - 63. 34. Verseput, Beroerten, p. 280. 35. Volgens de auteurs van De Kogel door de Kerk? kan men de zestiende eeuwse samenleving verdelen in: een talrijk lompenproletariaat, een middengroep van bescheiden omvang, en een kleine, maar rijke beveniaag (p. 73). 36. De Kogel door de Kerk, p. 33. 37. E. Kuttner, Hel hongerjaar 1566, p. 70. 38. H. Pleij: Het gilde van de Blauwe Schuit, p. 146. 39- Naar mijn mening is er nog een manier om deze mankheid te interpreteren. Het is gegeven dat de duivel niet volmaakt kan zijn. Op grond van zijn gebrek kan den Crijschman tot het kwade gerekend worden. Bronnen en literatuur. Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland, Archief Stad Brouwershaven, inv. nr. 1. z.j., z.pl. I, van der Baan. „Geschiedkundige opgaaf van predikanten In: Algemeen Nederlandsch Familieblad 'l2 (1895). p. 121 132. Een Esbatement van sMenschen Sin en Verganckelijke Schoonheit. Tekstuitgave met inleiding en aanteke ningen, verzorgd door het Nederlands Instituut der Rijksuniversiteit Groningen. Zwolle, 1967. J. A. Jolles: Schutterijen en schuttersgilden van Zeeland. Middelburg, 1934. S, Groenveld, e.a. De Kogel door de KerkDe opstand in de Nederlanden en de rol van de Unie van Utrecht, z.j., z.pl. Aangehaald als: De Kogel door de kerk. C. Kruyskamp: (Recensie van) H. Meijling: Esbatementen van de Rode Lelije te Brouivershaven In: Jaarboek de Fonteijne 1946 - 1947. p. 27 - 34. Aangehaald als: Kruyskamp. E. Kuttner: Het hongerjaar 1566. Amsterdam, 19642. H. Lussanet de la Sabloniere: „De kerk van Brouwershaven". In: Bulletin en nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 15 (1962). p. 115 - 138. En in: Brouwershaven 700jaar, Brouwershaven, 1985. P. J. Meertens: Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw. Amsterdam, 1943. Aangehaald als: Meertens P. J. Meertens: (Recencie van) H, Meijling: Esbattementen van de Rode Lelije te Brouwershaven. Groningen, 1946". In: Nieuwe Taalgids 41 (1948). p. 185 - 187. Aangehaald als: Meertens, Ree. Meijling. H. Meijling: Esbattementen van de Rode Lelije te Brouwershaven. Groningen, 1946. Aangehaald als: Meijling. Notulen van de Edel Mogende Heeren Staeten van Zeelandt d'anno 1589z.j., z. pl. Notulen van de Staten van Zeeland 1574 -1586. 's Gravenhage, 1915 - 1919 (4 dln). 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1986 | | pagina 93