deugdei,
SCHOOLBOEKJEN
VAN
NEDERLANDSCHE
UITGECEEVEN DOOR JD E
M A A T S C H A P P IJ:
TOT NUT VAN T ALGEMEEN.
VIJ EDE DRUE.
Tc AMSTELDAM,
r H A'R VIANDS KE IJZER,
BijJ A R E N D F OK K Esimohsz. I Boekver»
S en (koopets.
CORN ELI S de VRIES,J
1791»
Titelpagina va n één van de vele door de „Maatschappij
lot Nut van 'I Algemeen uitgegeven boekjes. Het Nut
was één van de grondleggers van het volksonderwijs in
de negentiende eeuw.
Na 1800 zorgde de overheid er voor dat nieuw aangestelde meesters beter onderlegd
werden. Voor het eerst moesten zij een vergelijkend examen afleggen voordat ze werden
benoemd. Nascholing van het onderwijzerskorps kreeg van overheidswege voorrang. Aan
zelfontwikkeling van reeds in functie zijnde meesters viel bijna niet te denken. Het ontbrak
hen meestal aan geld om boeken te kopen en aan tijd om ze te lezen. De regering kwam nu
op het idee geregelde bijeenkomsten van onderwijzers te houden om elkaar voor te lichten.
De overheid had het toezicht op het onderwijs in een provincie opgedragen aan een
inspecteur. De provincies waren, naar gelang hun grootte, onderverdeeld in een aantal
districten waarin schoolopzieners, meestal locale notabelen, het onderwijs controleerden.
Het was de bedoeling dat de schoolopziener de onderwijzers in zijn district regelmatig
bijeen riep om van gedachten te wisselen over praktische en theoretische onderwijs
vraagstukken. Schoolopziener en ondeiwijzers vormden samen een soort vereniging, een
zogenaamd schoolmeestersgezelschap. Tussen 1800 en 1830 is een groot aantal van zulke
verenigingen opgericht. Hiertoe behoorde, zoals gezegd, onder meer het Schouwse
Schoolonderwijzers Gezelschap.
Het Schoolonderwijzers Gezelschap te Schouwen
Pas in 1822, toen de Schouwse schoolmeesters een nieuw reglement opstelden, omschreef
men voor het eerst waartoe de vereniging diende. Men wilde de belangstelling voor
ondeiwijs en opvoeding vergroten. Ook streefde men ernaar de vakbekwaamheid van de
leden te verhogen.
93