waren nog onbekend. De kermisbazen maakten veel haast met het opbouwen van hun zaken want anders hadden ze 's avonds geen dak boven hun hoofd. We beginnen met de draaimolen of carroussel. Deze werd eerst met handkracht en later door een klein paard (een hit) aan het draaien gebracht. Ook het draaiorgel in de carroussel werd met de hand gezwengeld. De draaimolen van Robbe stond op de Ring aan het einde van de Ooststraat tegenover de bakkerij van Kees de Koster. Later kwam de draaimolen van Beeke. Deze was te groot voor de oude standplaats en stond daarom tegenover het huis van De Schipper (Ring 6). Hier stond eerst de kleine zweefmolen. De grote zweefmolen werd bij Meneertje op de „Hoge Hoeve" of op het weitje van de gebroeders Van Bloois aan de Achterweg tegenover de Meelstraat geplaatst. Dreischor, kennis op het weitje van Van Bloois, 1923Collectie J. L Braber. De luchtschommel stond naast de travaille tegenover de winkel van Nico de Schilder (Ring 8). Voor de toren stond de bioscoop van Sporre en op het plein van de oude school de schouwburg van Bakker. Op deze plaats stond ook enkele jaren de cake-walk. Voor de herberg „De Drie Schapen" van de weduwe De Mul (later Aarnoudse) stond de schiet en ballengooitent naast het touwtjestrek- en speelgoedkraam. Daarnaast vond men tegenover de Kazerne het snoepkraam van Van der Velde. Voor het huis van burgemeester Van Nahuijs (Ring 35) stond het snoepkraam van Klaas Natte. Na de oorlog 1940-45 kwam alleen nogjan Piet Schouwenaar en zijn vrouw Griet met hun snoepkraam. In deze kramen werden allerlei soorten versnaperingen verkocht, vooral de nogabrokken en de z.g. zuur- en kaneelstokken waren zeer in trek. Tussen de kramen en voor het Plaetsenuus waren diverse kleinere spullen, zoals de 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1987 | | pagina 106