Het mantelmagazijn van de Gebr. Wiebols, Oude Haven N.Z, was een gerenommeerde zaak. In het
linkerpand huisde voordien de drukkerij lakenman Ochtman. Op deze foto uit ca. 1913 staan op de stoep
van links naar rechts verkoopster Anna (Sincke-Wiltenburg P. Wiebols. loopjongen Kees van den Hoek./. W.
Wiebols, A Wiebols, verkoopster juffrouw Van der Klippe. Thans staat ter plaatse de AMRO-bank (Havenpark
7). Rechts onder het zeil de handwerkzaak van Wed. deJong-Ezerman, later de Gezusters Joppe.
Ook de ijs- en frietcultuur deed zijn intrede, zij het heel bescheiden. Zes ondernemers
begonnen met het bereiden van consumptieijs en lieten die op straat uitventen. Lang was
bakker L. J. van der Linde de enige die friet verkocht. Hij deed dat op donderdag en zaterdag
vanuit een kraam op wielen aan het Havenplein.
Bij het stadsbeeld hoorden ook de koopvrouwen, de „leursters". Ze trokken erop uit met hun
koopwaar in een mand of kar, van huis tot huis aanbellend of roepend. Deze vrouwen waren
allemaal gekleed in de lange rok. Juister is rokken, want ze hadden voor de straathandel
speciale onderkleding. Gewoonlijkbestond deze uit een dikke en stevige soort stof, zonder elas
tiek bestaande uit twee pijpen met een voorklep en een achterklep. De voorklep werd met een
lint op de rug vastgemaakt en de achterklep met een lint op de voorzijde. Dat was een nogal
ingewikkelde procedure en voor vrouwen, die een hele morgen de straat opgingen, een
grote handicap. Om aan dit ongemak te ontkomen droegen deze dames dan ook een
zogenaamde „open broek". Dit betekende dat er een open kruis in verwerkt was. Bij hoge
nood konden de vrouwen even in een zijstraatje verdwijnen om gehurkt in de goot de nood
te lenigen.
De zakenmensen uit Zierikzee met een eilandelijke klantenkring bezochten hun clientèle
per fiets. Wanneer het slecht weer was, maakten ze gebruik van de tram. Voordat er zaken
werden gedaan begon men eerst met een uitvoerig introduktiegesprek. Van alles werd er ter
116