Het geregelde kruisen in de zeegaten om eventuele ongevallen op het spoor te komen behoort tot het verleden wanneer in 1881A. Bon, opzichter van de vuurtoren te Haamstede, tot sub-agent der Maatschappij wordt aangesteld met als opdracht de directe berichtgeving naar de agenten in Brouwershaven en Zierikzee te verzorgen. Het reddingstation Burghsluis Begin 1885 wordt besloten Burghsluis, waar sinds 1862 een reddingboot lag, tot een zelfstandig station te maken onder het bestuur van de burgemeester van Haamstede, M. Bolle Lzn. Daar wordt een nieuwe reddingboot in gebruik genomen, de „Prinses Wilhelmina". Gebouwd op de werf „Rotterdams Welvaren" vanj. Pijl Pzn. is dit een houten zelffichtend en waterlozend zeilschip met een diepgang van 0.74 meter. Met het overlijden van agent Mr. W. C. de Crane in juli 1885 komt ook feitelijk een einde aan het station Zierikzee, want ofschoon diens zoon M. C. de Crane nog een dertig jaar de belangen van de Reddingmaatschappij zal behartigen, is de rol van dit station na de scheiding van Burghsluis definitief uitgespeeld. Ongetwijfeld was dit een direct gevolg van veranderin gen in de vaarroute naar Rotterdam. Al in 1867 hadden Rotterdamse assuradeuren overwogen de vaart van door hen beladen schepen door de Roompot - en dus langs Zierikzee - te verbieden. Hoewel de in 1872 voltooide Nieuwe Waterweg aanvankelijk niet tot verbetering had geleid, mocht in 1885 de Rotterdamse Kamer van Koophandel met tevredenheid vaststellen, dat schepen met bestemming Rotterdam nog maar zelden Brouwershaven behoefden binnen te lopen. In de geschiedenis van de Z.H.M.R.S. zal het accent dan ook gaandeweg worden verplaatst van Schouwen naar Hoek van Holland. Schokker en kotter worden dan ook kort daarop opgelegd. Het station Brouwershaven heeft dan toch nog voldoende reden van bestaan. Na J. de Kater zal zijn broer, scheepsagent G. A. de Kater, dit station een tiental jaren beheren (1897-1907). Hij wordt daarin bijgestaan door de loodscommissaris ter plaatse als vervanger, na zijn vertrek uit Brouwershaven tot de opheffing van dit station zelf agent. Dat zijn P. Hoogvliet (1907-1915), A. Blom (1915-1919), A. Woudstra (1919-1922) en J. Bakker (1922-1923). De verhouding met het loodswezen is sinds de periode van voortdurende conflicten (ongeveer 1850-1865) wel veranderd! M. Bolle Lzn. (1840-1927), burgemeester van Haamstede. (Collectie W. P. de Vrieze, Haamstede. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 1987 | | pagina 24