meer dan de helft watersporters, in de laatste jaren zelfs meer dan 80%. Zware scheepsram
pen doen zich zelden meer voor, de man in nood is nu „zeilplankbreukeling". De aard van
de hulpverlening is daardoor geheel veranderd. Het materieel moet dan ook aangepast
worden aan de eisen des tijds.
De „Maria Carolina Blankenheym" wordt na ruim vijftig jaar dienst in 1964 afgevoerd. De
dubbelschroefmotorreddingboot „President Jan Leis", sinds 1930 gestationeerd in Hoek
van Holland, komt naar Burghsluis. Begin jaren zeventig blijkt ook dit befaamde schip aan
vervanging toe te zijn. Vervanging zal echter, mede door het aanzienlijke bedrag dat daarmee
gemoeid zal zijn, nog een decennium op zich laten wachten.
Naast de Jan Leis" wordt in 1974 voor reddingswerk bij goed weer de Atlantic „Dolfijn" in
gebruik genomen: een door de Engelse zustervereniging Royal National Lifeboat Institution
ontwikkelde snelle (30 km per uur) boot met polyester casco en rubberen stootrand, die
slechts 40 cm diepgang heeft en dus goed bruikbaar is op de zandbanken. Snelheid is
immers bij in nood geraakte recreanten (onderkoeling) een zeer belangrijke factor.
De bouw van de stormvloedkering in de mond van de Oosterschelde heeft ingrijpende
gevolgen voor het station Burghsluis. In 1978 moet de mast van de „President Jan Leis"
vervangen worden door een korte versie met navigatielichten om onder de hulpbrug te
kunnen doorvaren. In 1980 wordt, althans door de Jan Leis", de ligplaats in de haven van
De reddingboot Jan Leis", 1985. Van links naar rechts J. W. Polderman, A Thijsse, (achter deze, nauwelijks
zichtbaar: H. T. Landegent), C. A Overbeeke en A Roon. Rechts: mevr. J. L. Niemantsverdriet-Leenheer,
burgemeester van Westerschouwen en agent van de KZH.M.RS.
Foto: J. D. C. Berrevoets, Zierikzee.
Collectie Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland.
30